Het geheim van een strakke blazerssectie
Gepubliceerd op donderdag 20 februari 2020
Bands met blaasinstrumenten zijn er in alle soorten en maten. In een bigband wordt gewerkt met vier trompetten, vier trombones en vijf saxen, een coverband doet het vaak met slechts een trompet, tenorsax en eventueel een altsax en trombone. Hoe meer blazers, des te moeilijker het is om het allemaal op elkaar uitgelijnd te krijgen. Wat is het geheim van een strak klinkende blazerssectie? In dit vervolg op ons eerste blog over de blazerssectie doen we het allemaal uit de doeken!
- Met dezelfde opvatting spelen
- Aanzetten toon
- Dynamiek
- Volg de lead
- Geef solisten de ruimte
- Eindigen tonen
- Stemmen en mengen
- Repeteren
- Apart repeteren
- Samenspel opnemen
- Spelen met tempo
- Offbeats oefenen
- Het ambacht van het blazen
- Het oog wil ook wat
- Arrangeren voor een blazerssectie
- Arrangement
- Niet te veel kruizen en mollen
- Aandacht voor articulatie
- Invallerproof
- Noten lezen
- Covers
- Praktische arrangeertips
- Zie ook
Het is niet zo moeilijk om te verzinnen waar strakheid van een blazerssectie zoal in zit: de noten moeten goed op de groove liggen, de blazers moeten de gezamenlijke noten het liefst op dezelfde momenten beginnen en stoppen, en ze moeten elkaar qua dynamiek goed volgen. Dat is het dan wel zo’n beetje? Helaas, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan; er komt nog een heleboel meer bij kijken.
Met dezelfde opvatting spelen
“Spelen in een popsectie vraagt een bepaalde manier van muziek maken”, zegt trompettist en arrangeur Martin Hiddink. “De ene blazerssectie klinkt beter dan de andere. Dat zit hem onder meer in de ‘opvatting’ van de blazers, zoals dat heet. Alle blazers van een sectie moeten met dezelfde opvatting spelen. Ze moeten bij iedere toon als één blok denken en spelen. Zodat iedere noot op hetzelfde moment begint en (zeker zo belangrijk) op hetzelfde moment eindigt. Ook de articulatie en het leggen van accenten moeten door iedere blazer op dezelfde manier worden gedaan.” Zo krijg je dus een strakke en daarmee spetterende blazerssectie. Maar dat is uiteraard gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wat moet je doen om dit voor elkaar te krijgen?
Aanzetten toon
Strak spelen begint uiteraard met concentratie; je moet er helemaal op gefocust zijn om strak te willen spelen. De makkelijkste toon om strak aan te zetten, is een toon die op tel één van de maat ligt. Die tel is immers het makkelijkst te vinden en te voelen. “Een toon op de eerste tel gaat doorgaans wel goed”, zegt Martin. “Echter, veel blazerstonen liggen niet op de eerste tel. Dus niet op één, maar bijvoorbeeld op één-u. Dat is halverwege de tweede tel. Dat is al een stuk lastiger om goed te timen. Je kunt het niet altijd ‘wiskundig’ berekenen. In een muziekstijl als funk is het nog wel mogelijk om uit te tellen waar die toon precies moet komen, omdat funk heel recht wordt gespeeld. Maar bij nummers met een swingfeel wordt het allemaal veel onduidelijker. Iedereen moet die swingfeel in dezelfde opvatting spelen om een dergelijke toon strak aan te zetten.” Blazerssecties ‘hangen’ qua timing vaak in het tempo. Ze spelen dan in een ‘luie timing’, ook wel laid back genoemd. “Of laid back spelen past, hangt af van de muziekstijl”, zegt Martin. “Het past vaak in de jazz, maar zeker niet in disco, funk en veel popmuziek. Die muziekstijlen moet je niet laid back spelen. Bovendien loop je met een laid back spelende blazerssectie het risico dat de ritmesectie, met name bas en drums, meegaat in die timing. Met als gevolg dat de hele band vertraagt.” Het is dus zaak dat de hele blazerssectie goed luistert naar de ritmesectie en ervoor waakt om niet lui te gaan timen in een muziekstijl waarin een laid back timing niet past.
Dynamiek
Dynamiek behelst heel wat meer dan alleen de voorgeschreven delen van het stuk piano, mezzoforte of forte te spelen. De creativiteit zit in kleine crescendootjes op misschien maar drie of vier noten, een accent lekker vet aanzetten, de hoekpunten van een frase goed naar voren halen enzovoort. Verder is het altijd goed om te luisteren naar de functie van een lijntje ten opzichte van de zang. Een klein loopje van drie nootjes tussen twee zinnen van de zanger mag pittig uit de verf komen, maar als zang en blazers gelijk opgaan, mogen tekst en melodie niet omver worden geblazen.
Volg de lead
“Wat betreft timing is het verder belangrijk dat iedere blazerssectie een zogeheten lead heeft en die ook volgt”, gaat Martin verder. “De lead is de aanvoerder in de timing. De lead is vaak ook de sectieleider en daarmee tevens het aanspreekpunt namens de sectie. In blazerssecties is dat meestal de eerste trompettist, dus degene die de hoogste tonen speelt. Een andere blazer kan ook, mits hij qua toonhoogte maar bovenin in de sectie zit. Want hoge tonen zijn makkelijker om eruit te pikken dan lage tonen.” Als de lead een crescendo speelt, moet dat door de andere blazers worden gevolgd. Als de lead bij een bepaalde noot door zijn lucht heen is, moet een onderstem natuurlijk niet nog een tel langer doorgaan, zelfs niet als dat wel zo op papier staat. Na timing is het van belang om de juiste volumebalans te vinden. Ook daarin moet de lead worden gevolgd. Echter, als de lead merkt dat niet iedereen van de sectie dezelfde power in huis heeft, is het vaak muzikaler om dan maar een beetje gas terug te nemen. Natuurlijk moeten ook de middenstemmen hun oren open hebben voor balansverschillen. Een blazerssectie zonder lead is eigenlijk ondenkbaar, vindt Martin. “Toch zie je nog wel eens in het amateurcircuit dat er zonder een lead wordt gespeeld. Maar de timing in de popmuziek vereist dat je een lead hebt. Want voor de timing moet de blazerssectie zich ergens op kunnen richten. Aan de drums en bas heeft de sectie niet voldoende. Ook binnen de sectie moet er een richtpunt zijn. Dat is de lead.” Alle blazers moeten de lead goed volgen en gewoon accepteren dat hij of zij op het podium de ‘muzikale baas’ is. “Tijdens repetities is er tijd en gelegenheid voor discussie. Tegelijk geldt voor de lead dat hij een muzikale opvatting moet hebben waarin de meeste andere blazers zich kunnen vinden en dat hij consequent moet spelen.”
Geef solisten de ruimte
De kwaliteit van een blazerssectie wordt niet zozeer bepaald door de individuele kwaliteiten van de muzikanten, maar vooral of ze goed kunnen samenspelen. Dat vereist dat ze gedisciplineerd en taakbewust zijn. Een goede solist hoeft dus niet per se een goede sectiemuzikant te zijn. Toch heeft iedere blazerssectie wel één of meer leden die behoefte hebben om te soleren. Geef die mensen de ruimte en gun ze hun momenten dat ze even als solist kunnen uithalen. Dat hoeft niet altijd een uitgebreide solo te zijn, hier en daar een (geïmproviseerde) lick is ook prima.
Eindigen tonen
Voor het krijgen van een strakke blazerssectie zijn we er daarmee nog niet. Want behalve tegelijk aanzetten, moeten de blazers de gespeelde tonen ook tegelijk beëindigen. Iedere blazer moet iedere noot even lang spelen. “In veel blazerssecties wordt te weinig aandacht besteed aan het tegelijk eindigen van een toon”, weet Martin. “Toch is het heel belangrijk. Het is te leren door er als blazerssectie gericht op te oefenen. Ga bijvoorbeeld uit van een vierkwartsmaat en speel (vanaf tel één) een toon van drie tellen. Die toon moet je dan de volle drie tellen aanhouden en precies op tel vier moet hij weg zijn. Dus niet er net voor of net na. Dat is een prima oefening voor een blazerssectie om te leren in dezelfde opvatting te spelen. Uiteraard kun je ook met andere toonlengtes oefenen.” Als blazer kun je een toon op verschillende manieren afsluiten. Je kunt hard afsluiten door te blokkeren met je tong (dit leer je in bigbands). Je kunt zacht afsluiten door gewoon de luchtstroom te stoppen. “Binnen een nummer kun je dit variëren. Maar voorwaarde is dat ieder lid van de sectie bij iedere toon hetzelfde doet”, aldus Martin. “Verder geldt dat blazers zich voortdurend moeten concentreren op hun timing en altijd moeten blijven tellen.”
Stemmen en mengen
Een goede blazerssectie is niet alleen strak en precies, er moet ook sprake zijn van perfecte intonatie en menging van het geluid. Daarvoor is nodig dat alle spelers een goede kern in de toon hebben, met zo weinig mogelijk bijgeluiden. Figuur 3 hieronder verduidelijkt wat er gebeurt als dat niet zo is. In het eerste plaatje is het instrument niet goed aangeblazen. Je ziet dat de naaldjes van de hogere boventonen gauw afzwakken en dat veel van de energie wordt omgezet in bijgeluiden en ruis, duidelijk te zien in het modderige gebied tussen de naaldjes. In het tweede plaatje is de toon veel schoner, lopen de boventonen verder door, en zijn ze ook sterker. Bij het samenspelen ben je – als het goed is – voortdurend bezig die naaldjes netjes op elkaar te krijgen. Als een van de blazers in de sectie een modderige ongedefinieerde sound heeft, zijn er altijd botsende frequenties en mengt de sectie niet. Stemmen met spelers met een zwakke toonkern en veel bijgeluiden is daarom weinig zinvol. Bij kleinkoperinstrumenten neigt de stemming in de hogere registers wat omhoog te kruipen. Je hebt een extreem goede techniek nodig om dat te vermijden. Zelfs voor de trompettisten in het Metropoleorkest is het bij bepaalde stukken een hele strijd om in tune met bijvoorbeeld de strijkers te blijven.
Figuur 3: Het verschil tussen een slecht aangeblazen toon en een goede wordt zichtbaar in een spectrumanalyse. In het linker plaatje is de toon dof en ruizig, in het rechterplaatje is de toon veel helderder. De toon van het rechter plaatje zal beter mengen met andere instrumenten.
Repeteren
Dan nog wat praktische zaken in het streven naar een lekker spelende blazerssectie.
Apart repeteren
“Het kan veel opleveren om de blazerssectie regelmatig apart te laten repeteren”, adviseert Martin. “Als de blazerssectie altijd met de rest van de band repeteert, blijven bepaalde aandachtspunten voor de blazerssectie onderbelicht. Daar moet de blazerssectie in eigen repetities aan werken. Zonder band erbij hoor je veel beter waar de eventuele problemen zitten. Het is ook aan te raden om de repetities op te nemen en terug te luisteren. Daar leer je veel van.” Wat betreft de opstelling: zet de lead in het midden van de sectie. Daar is hij het beste voor iedereen te horen. “Dat geldt ook als je met monitoren werkt”, merkt Martin op. “Met monitoren krijg je zelden een voor iedereen ideale situatie. Je moet elkaar ook akoestisch kunnen horen, vooral de lead en jezelf.”
Samenspel opnemen
Meespelen en tegelijkertijd je oren open hebben voor het samenspel in de hele sectie is een goede oefening voor iedereen, en dat zou altijd moeten gebeuren. Echter, als je je handen al vol hebt aan het ontcijferen van de noten en aan het vingerwerk is dat soms wat veel gevraagd. Gelukkig kan elke smartphone tegenwoordig heel aardige opnames maken, voldoende om achteraf gezamenlijk naar alle details te luisteren. Ritmische ongelijkheid springt snel in het oor, en ook wordt gauw duidelijk of de noten gelijk worden afgesloten. Pas op: terugluisteren kan soms enigszins confronterend zijn. Het is echter verreweg de beste spiegel om muzikaal te groeien. Ook heel confronterend en leerzaam: spelen met een metronoom. Door de blazerslijnen tegen een externe, onweerlegbare puls aan te leggen, wordt duidelijk of iedereen ritmisch goed in de pas loopt. Een praktisch probleem is dat het volume van meerdere blazers een gewone metronoom overstemt. Dat is echter gemakkelijk op te lossen als er in de oefenruimte een geluidsinstallatie staat. Met een smartphone, een app van een metronoom (kost niets) en een snoertje kan de klik worden uitversterkt.
Spelen met tempo
De manier om een lastige frase onder de microscoop te leggen, is het tempo omlaag te brengen en het zinnetje steeds te herhalen (Engels: loopen), en zoals gezegd, bij voorkeur met een externe klik. Probeer verschillende tempi, vertraag het ook maar eens tot in het extreme. Daarmee wordt duidelijk of iedere speler in de sectie het loopje echt goed voelt en in zijn vingers heeft. Ook is experimenteren met een te hoog tempo de moeite waard. Dat laatste is een goede training voor de focus op de belangrijkste noten van de frase. De tussenliggende noten zijn op een gegeven moment waarschijnlijk niet meer te raken, maar waar het om gaat, is dat je leert om nooit de timing op te offeren. Ritmiek in een blazerssectie moet hoogste prioriteit hebben. Een paar noten die afvallen zijn niet zo erg, maar noten die te laat of te vroeg zijn, verstoren het samenspel en zetten de complete groove onder spanning.
Offbeats oefenen
Een offbeat is een noot die niet op de tel zit. Hij zit dus niet ‘on the beat’ maar ‘off the beat’. Vaak zegt men dat een dergelijke noot na de tel zit. Visueel klopt dat wel, maar wat meestal het geval is, is dat zo’n noot is voorgetrokken. Een ander woord voor een naar voren gehaalde noot is een syncope. Bestudeer figuur 2 hieronder met de poëtische zin ‘I was walking down the street’. Achtereenvolgens worden de lettergrepen ‘street’, ’the’, ‘down’ en ‘king’ gesyncopeerd. Om te voelen hoe je in een bepaald loopje een dergelijke syncope moet spelen, kan het soms helpen het loopje eerst te ‘de-syncoperen’, dus de naar voren getrokken noot eerst terug naar achteren te zetten – op papier of in gedachten. Daarna voer je de syncope weer in om te voelen hoe de noot als het ware ‘naar de tel toe valt’.
Figuur 2: De bovenste regel is geheel zonder syncopen. In de regels daaronder worden achtereenvolgens de lettergrepen street, the, down en king naar voren gehaald, dus gesyncopeerd.
Het ambacht van het blazen
Het bespelen van een blaasinstrument heeft naast het artistieke en muzikale aspect ook een ambachtelijk aspect. Een blazer moet gewoon veel en regelmatig oefenen om een goede toon te kunnen maken. Dat geldt zeker voor koperblazers, zoals de trompettisten en de trombonisten. Die moeten veel uren maken om hun embouchure (aanblaastechniek) op orde te krijgen en te houden. Het spelen van een koperblaasinstrument is fysiek zwaarder dan bijvoorbeeld een saxofoon.
Het oog wil ook wat
Het gebeurt nog wel eens dat de blazers op het podium zich op een eigen eilandje wanen en ter plekke een gelukte of minder goed gelukte passage gaan staan bediscussiëren. Ten eerste ziet dat er voor het publiek niet uit, maar het verstoort ook de focus in de sectie. Beter is het om geconcentreerd te blijven voor de volgende lijnen en de evaluatie te bewaren tot na de set.
Arrangeren voor een blazerssectie
Een zanglijn met tekst is goed op je oren te onthouden. Gitaristen kunnen een niet al te ingewikkeld akkoordenschema ook goed onthouden zonder dat het notenschrift er aan te pas komt. Echter, met meerstemmige blazerslijnen is dat bijna niet te doen. Blaaspartijen worden dan ook vrijwel altijd op papier gezet door iemand die verstand heeft van arrangeren. Om dat te kunnen, moet je weten welke akkoorden er worden gespeeld, hoe de blazersloopjes zich door die harmonie heen bewegen, en hoe je de onderliggende stemmen het beste kunt verdelen, rekening houdend met het bereik van de beschikbare instrumenten. Soms heeft een band een dergelijke arrangeur in de eigen gelederen, maar je kunt ook kant en klare arrangementen kopen, of het klusje uitbesteden aan een geschoold iemand.
Arrangement
“Met drie- of meerkoppige blazerssectie heb je veel mogelijkheden wat betreft harmonieën”, vertelt Martin. “Dat is mooi, maar tegelijk een valkuil. Een arrangeur moet vermijden dat hij alles drie- of meerstemmig schrijft. Als een blazerssectie veel driestemmig speelt, gaat het al snel ‘flauw’ klinken. Die meerstemmigheid moet je in de juiste dosering doen. Bovendien is het spelen van drie- of meerstemmige harmonieën (want dat doe je dan) niets meer dan het verdikken van de akkoorden. Dat kan prima als je een stuk bombastisch wilt laten klinken, bijvoorbeeld het einde van Music van John Miles, maar vaak voegt het spelen van lange akkoordtonen niets toe.” Er is dus niets op tegen om geregeld unisono (eenstemmig) te spelen als blazerssectie. Sterker nog, het is erg aan te raden. Er moet in een nummer een goede balans zitten tussen unisono en meerstemmig blazen. “Bovendien kun je in unisono toch klankkleuren realiseren, doordat je met verschillende blaasinstrumenten speelt”, merkt Martin op. “En heb je een trombonist die ook hoog kan spelen? Laat hem dat af en toe maar eens doen en de trompet wat lager, unisono in hetzelfde octaaf. Dat kan heel energiek klinken, juist ook in unisono. De blazerssectie van Chicago doet dat nog wel eens. Het geeft veel power.” Maar uiteraard kun je de blazerssectie op de juiste momenten mooie harmonieën laten spelen, dus eigenlijk akkoorden. “Het is niet gebruikelijk om door de blazerssectie extra kleuren aan het door de band gespeelde akkoord toe te laten voegen”, merkt Martin op. “Dus als de band een C7-akkoord speelt, moet de blazerssectie daar bijvoorbeeld niet een 9 of een 13 aan toevoegen. Of nog heftiger: een mol9 of een mol10. In sommige muziekstijlen kan het, maar in popmuziek past het doorgaans niet.”
Niet te veel kruizen en mollen
Houd er bij het arrangeren voor een blazerssectie rekening mee dat niet iedere blazer hoog kan spelen. En waar je ook rekening mee moet houden, zijn de beperkte mogelijkheden die je hebt bij het transponeren. Dat is het nummer in een andere toonsoort zetten, bijvoorbeeld om de zanger lekker te kunnen laten zingen. Ga niet te hoog en zorg ervoor dat de blazers niet in een lastige toonsoort moeten gaan spelen. De meeste blaasinstrumenten zijn Bes-instrumenten en klinken een toon lager dan genoteerd staat. Als een nummer bijvoorbeeld in E staat (een typische gitaar-toonsoort), moeten de blazers in Fis spelen. Dan staan er voor hen zes kruizen aan de sleutel en dat is niet echt lekker.
Aandacht voor articulatie
Voor een blazerssectie is het belangrijk dat er een goed arrangement is. Niet alleen goed in de zin van muzikaal en harmonieus, maar ook goed wat betreft de bijgeschreven informatie. Met puntjes, streepjes en dakjes boven de noten geeft de arrangeur aan of noten kort of breed moeten worden gespeeld. Verder geeft hij door middel van accenten aan hoe het zit met de articulatie, dus welke noten een accent (nadruk) krijgen. Een > op een noot betekent bijvoorbeeld een stevig accent, niet te kort. “Neem bijvoorbeeld het blazersintro van Disco Inferno van The Trammps”, schetst Martin. “Dat zijn meerdere achtste noten. Als je blazers hun gang laat gaan, spelen ze die noten op allemaal verschillende manieren qua nootlengte en articulatie. Daarom is het belangrijk dat de arrangeur aangeeft hoe die achtsten moeten worden gespeeld, bijvoorbeeld: de eerste breed, de tweede kort, de derde kort, de vierde breed met een accent enzovoorts. De articulatie moet er duidelijk bij staan, anders gaat iedereen zelf interpreteren. Staat er geen articulatie bij, maak dan zelf afspraken.” Ook zijn articulatietekens een middel om het notenbeeld eenvoudig te houden. Vier kwartnoten op de tel kun je bijvoorbeeld beter kort maken door er staccatopuntjes op te zetten dan door steeds achtste noten te schrijven gevolgd door achtste rusten. Tip: luister veel naar andere blazerssecties hoe ze de verschillende muziekstijlen spelen. “Een sprekend voorbeeld is de Blues Brothers. De blazerssectie van de Blues Brothers speelt de noten anders dan ik het zelf zou doen. Maar geeft juist het eigene aan de sound van de Blues Brothers. Dat wordt vooral bepaald door de articulatie van de blazers en lange basnoten van bassist Donald ‘Duck’ Dunn. Je kunt veel leren door goed te luisteren naar muziek die je goed vindt. Je hoeft niet zelf het wiel uit te vinden.” In figuur 1 hieronder vind je een voorbeeld van de eerste regel van een partij die qua vormaanduidingen, articulatie en dynamiek goed is verzorgd.
Figuur 1: Het begin van een trompetpartij voor Stevie Wonder’s Don’t You Worry About a Thing, in de versie van Incognito. Er staat bij wat er in de lege maten gebeurt, alle belangrijke articulatietekens staan op de noten, en een enkel crescendootje om het smeuiïg te maken is ook voorzien.
Invallerproof
Natuurlijk komt het voor dat je band op een gegeven moment een optreden heeft waarbij een van de blazers niet aanwezig kan zijn. Voor zulke momenten is het juist belangrijk dat de partijen ‘invallerproof’ zijn, dat wil zeggen: qua articulatietekens, navigatie (vormen), dynamiek, pagina-indeling, tempoaanduidingen enzovoort. Een invaller die goed kan lezen of de job thuis goed voorbereidt, kan dan een goede snabbel spelen. Bedenk ook dat het voor een goede speler bepaald frustrerend is als hij fouten maakt omdat de partijen niet deugen. Nog een argument om van begin af aan te werken met precieze notatie, is dat niemand iets hoeft af te leren. Als je het stuk eerst al een paar keer hebt gespeeld met een eigen opvatting die bij nader inzien niet de juiste is, zit de foute speelmanier in het geheugen en is het een stuk moeilijker om te schakelen. Uiteraard helpt het ook om voordat je het stuk gaat spelen de originele audio-opname (als die bestaat) eerst een paar keer te beluisteren.
Noten lezen
Als die partijen er eenmaal zijn, moeten ze natuurlijk worden gelezen. De meeste blazers zetten hun eerste stappen in de muziek als kind op de muziekschool, om later door te stromen naar een harmonieorkest of fanfare, waar een leescultuur heerst. Wie leert noten lezen heeft een geweldige basis voor het spelen in een band. Let wel, het materiaal van een coverband of een bigband verschilt behoorlijk van wat je in een harmonie of fanfareorkest te spelen krijgt, ook al zijn er genoeg orkesten die uitstapjes maken naar funky stukken of zelfs ‘swing’. Een van de codes die zeker moeten worden gekraakt, is die van de zogenaamde offbeats, waarover straks meer. Offbeats komen voor in een notenbeeld van achtsten, geshuffelde achtsten (de zogenaamde triolenfeel, dus met het bekende huppeltje), zestienden en geshuffelde zestienden. Ieder lid van de blazerssectie moet die offbeats zelfstandig kunnen spelen, strak, met metronoom, met een zeker gemak. Als een van de sectieleden dat eigenlijk niet kan en een beetje meehobbelt met de anderen, wordt het nooit van zijn leven strak.
Covers
Stel je bent de arrangeur van de blazerssectie en jullie spelen een cover, waarvan in het origineel blazers zitten. Die originele blazerspartij wil je natuurlijk zo goed mogelijk benaderen. Dat betekent dat je analytisch moet gaan luisteren. Richt je daarbij in eerste instantie op de hoogste tonen, meestal de leadtrompet. Die hoogste tonen van een blazerspartij zijn het meest kenmerkend en ook het makkelijkst eruit te pikken. In de tonen daaronder heb je wat meer vrijheid bij het ‘natuurgetrouw’ arrangeren. Bovendien kan het natuurlijk zo zijn dat jouw blazerssectie een wat andere samenstelling heeft dan de sectie van het te coveren nummer. Hoe ga je dan te werk? Martin legt uit. “Stel je hebt een driekoppige blazerssectie, van laag naar hoog: trombone, saxofoon en trompet. Je kunt een akkoord in grondligging spelen. Bijvoorbeeld een Cmajeur-akkoord wordt dan: trombone speelt c, saxofoon speelt e en trompet speelt g. Dat kan, maar het klinkt wat saai. Bovendien ben je de basgitaar aan het dubbelen, omdat de laagste toon van de blazerssectie de grondtoon van het akkoord is. Het klinkt spannender als je een omkering maakt. Bijvoorbeeld de trombone speelt de (lage) g, de saxofoon speelt c en de trompet speelt e.” Je kunt dit prima op een piano proberen. Speel links de basnoot en rechts het akkoord in de ligging die de blazerssectie speelt. Je krijgt dan een goede indruk. Kan de saxofonist zowel tenor- als altsaxofoon spelen? Benut die mogelijkheid dan. “Het klinkt beter om tussen de saxofoon en de trompet niet een grote afstand te hebben”, zegt Martin. “Speelt de trompet laag, kies dan voor tenorsax. Speelt de trompet hoog, kies dan voor altsax.” Hoe meer drieklanken een blazerssectie speelt, hoe liever het liedje klinkt. Dat kan bij bepaalde nummers uiteraard de bedoeling zijn. Er zijn ook veel popnummers waarin de akkoorden vier- of meerklanken zijn. Dat geeft extra mogelijkheden bij het arrangeren. “Je kunt dan bijvoorbeeld in zogeheten clusters schrijven”, legt Martin uit. “Dan leg je de tonen heel dicht bij elkaar, bijvoorbeeld een septime tegen de grondtoon aan. Dat geeft extra spanning in een blazersarrangement. Sommige muziekstijlen en nummers lenen zich hier prima voor. Maar het kan niet in ‘lieve’ liedjes.”
Praktische arrangeertips
- Studioproducties van grote artiesten die je met een coverband zou willen naspelen, zijn meestal ingespeeld door de allerbeste studiomuzikanten, vaak gedubbeld en geharmoniseerd voor een grote sectie. Een coverband moet het echter vaak doen met twee, drie of hooguit vier blazers en ze zijn vaak ook – laten we eerlijk zijn – minder goed. Als er al een lead aan boord is die het hoge notenwerk aankan, dan nog moet je uitkijken of de bezetting wel aanwezig is om het aan de onderkant goed te ondersteunen. Als je niet verder komt dan een zielig, dun aftreksel van het origineel, kun je beter een octaaf lager schrijven of wat andere lijntjes verzinnen. Een keerzijde heeft dat wel: het publiek zal toch raar opkijken als een stuk van Earth, Wind and Fire opeens nieuwe blazerslijnen heeft.
- Er is een ondergewaardeerd middel tegen dunheid: unisono! Een lijn kan waanzinnig krachtig klinken als trompet, tenorsax en eventueel een trombone samen in octaven spelen. Meerstemmigheid kan heel vet en stevig klinken, maar het leidt ook de aandacht van de melodie wel eens af.
- Als je een origineel arrangement maakt, probeer dan enigszins stijlzuiver te schrijven. In bijvoorbeeld een funkstuk werken lange liggende noten gewoon niet zo geweldig, maar in rock kunnen ze de boel juist wel lekker stevig aandikken.
- Doseer het materiaal goed. Prop niet alles helemaal vol. Zorg dat de blazersriffjes de zang niet in de weg zitten. Kruidige dissonante akkoorden zijn vooral effectief als ze spaarzaam worden gebruikt. Als de alteraties het publiek voortdurend om de oren vliegen, slaat de vermoeidheid bij de luisteraar al gauw toe.
- Zorg voor een goede verdeling van de stemmen. Voor een trompettist die de hogere noten moet spelen, is het prettig als de volgende stem dichtbij ligt, dus op een afstand van een terts of een kwart. In de lagere regionen waar bijvoorbeeld de baritonsax en de trombone zitten, is het beter om de intervallen juist niet te klein te maken, want dan klinkt het modderig. Dus: hoe lager, hoe wijder. In arrangeerboeken zijn meer van dit soort simpele vuistregels te vinden.
Wil je voorbeelden van goede blazerssecties horen? Luister dan eens naar: Earth, Wind & Fire, Tower of Power en de Seawind Horns (bijvoorbeeld op het album Off the Wall van Michael Jackson). Goede Nederlandse blazerssecties zijn onder meer de J-Horns en The Stylus Horns.
https://www.youtube.com/watch?v=ih3bOjXj_Fs
Zie ook
» Blazerssectie aan je band toevoegen? 8 tips voor perfecte samenwerking
» Spelen in een bigband: klinken als één instrument
» HaFaBra: 3 verschillende orkesten
» Maak kennis met de klarinet
» De saxofoon: een bijzonder instrument
» Koperen blaasinstrumenten van hoog naar laag
» Onderhoud van koperen blaasinstrumenten
» Intro’s en eindes bij live-nummers – Hoe je ze impact geeft
» Dynamiek in je muziek brengen? Gebruik deze 8 tips
» Strak leren spelen? Doe deze oefeningen!
» Soleren over akkoordenschema’s
» Ademsteun en ademcyclus bij het zingen
» Blaasinstrumenten
» Dempers
» Mondstukken
» Rieten
» Blaasinstrument-standaards
» Blaasinstrument-koffers
» Blaasinstrument-onderhoudsmiddelen
» Metronomen
» Stemapparaten
Nog geen reacties...