Trombones behoren tot het zogenaamde lage koper en zorgen vaak voor de ‘body’ van het geluid. De trombone is te vinden in onder andere symfonieorkesten, bigbands, salsagroepen en de blazerssectie van popbands. Als de trombonist zijn instrument met een groot formaat wc-ontstopper (plunger) voor zijn beker bespeelt, ontstaat een geluid dat dicht bij de menselijke stem komt. De trombone kan praten, klagen, huilen, lachen, brullen en ontroeren, en is daarmee een van de meest expressieve instrumenten.

Trombone: speeltechniek, soorten en meer!

Hoe werkt de trombone?

Veel mensen hebben in hun jeugd wel eens een toon op een stuk pvc-buis geblazen door met geperste lippen stevig uit te blazen met het uiteinde van de buis tegen de mond. Het blijkt dat langere buizen een lagere toon veroorzaken dan kortere buizen. Van dat principe maken alle koperblaasinstrumenten gebruik. Bij de schuiftrombone wordt de buis verlengd door een eenvoudig schuifmechanisme, waardoor de toon glijdend kan worden veranderd. Deze zogenaamde glissandi zijn vaak te horen in teken- of slapstickfilms, omdat ze een grappig effect hebben. Een andere manier om de buis te verlengen is door middel van ventielen. Door een ventiel in te drukken maakt de lucht een omweg door een extra stukje buis. Sommige schuiftrombones beschikken over een zogenaamd kwartventiel, waarmee het bereik in de laagte nog een flink stuk wordt uitgebreid. Er bestaan ook trombones met alleen maar ventielen. Voor wie ooit op een ventielinstrument zoals een trompet heeft leren spelen is de overstap naar de trombone op die manier wat eenvoudiger, omdat het leren bedienen van de schuif niet nodig is. Mooie glissandi spelen zit er dan echter niet in.

Buiken en knopen

Hoewel het schuifmechanisme technisch vrij eenvoudig te begrijpen is, is het bespelen niet direct een fluitje van een cent. Dit komt doordat niet alleen de schuif moet worden bediend, maar ook met de lipspanning en de vorm van de tong (de zogenaamde embouchure) moet worden gewerkt. Door met de lippen een trilling te maken, ontstaat in de buis een zogenaamde staande golf. Door veranderingen in de embouchure kan het aantal buiken en knopen in de buis worden veranderd. De tonen die mogelijk zijn door alleen je embouchure te veranderen, heten natuurtonen of harmonischen. Als je met je embouchure naar de volgende natuurtoon ‘doorklikt’, heet dat overblazen.

Posities

Met een gesloten schuif kan dus met de lipspanning van de ene naar de volgende natuurtoon worden gesprongen. Door de schuif steeds een stukje verder uit te doen wordt een natuurtoon verlaagd, en kunnen dus de tussenliggende tonen op weg naar de onderliggende natuurtoon worden bereikt. Op de schuif worden zeven standen onderscheiden die posities worden genoemd. Onderstaande afbeelding geeft in elke positie weer welke noten je er normaal gesproken kunt spelen. Bedenk wel dat de hoogste noten (op de tweede balk) niet voor iedereen te spelen zijn. Voor alle koperinstrumenten geldt dat hogere noten een betere techniek vereisen qua embouchure en ademhaling.

Trombone-posities
De zeven posities van de trombone (klik om in het groot te zien)

Oefenen

In bovenstaande afbeelding is te zien dat sommige noten in meerdere posities te pakken zijn. Het is begrijpelijk dat het niet alleen de nodige oefening vergt om de schuif zo precies te bedienen dat alle tonen zuiver zijn, maar ook om de beste positie voor bepaalde noten in een loopje te kiezen. Snel spelen is op een schuiftrombone door de constructie met de schuif net iets lastiger dan op een ventielinstrument of een saxofoon.

Familieleden

De meest gebruikte trombone is de tenortrombone. In een gewone bigband zitten meestal drie tenortrombonisten en voor de allerlaagste noten zit op de vierde stoel in de sectie de bastrombonist. De bastrombone heeft een iets wijdere boring (buisdiameter) en een grotere beker, en klinkt daardoor ronder en breder. Voor uitbreiding van het register in de laagte hebben bastrombones ventielen. De trombonefamilie bestaat verder uit allerlei zeer weinig gebruikte varianten, van de hoge sopranissimotrombone tot en met de ultralage contrabastrombone. De schuiftrompet komt grappig genoeg niet in het rijtje voor, ook al is dat een miniversie van de gewone trombone.

Tenortrombone:

Bastrombone:

Contrabastrombone:

Schuiftrompet:

Piccolo-trombone:

Maten

De buislengte van een tenortrombone is altijd hetzelfde, maar toch valt er nog te kiezen tussen klein en groot. Bij grotere trombones is de beker wat wijder en ook is de boring (de diameter van de buis) wat ruimer. Een groter instrument klinkt vaak wat ronder en voller. Kleiner gebouwde trombones hebben een wat smallere, scherpere toon, en de hoge noten spreken daardoor vaak net iets gemakkelijker aan – ook al zijn er natuurlijk toptrombonisten die op een maatje XL moeiteloos door de hogere regionen fietsen.

Mondstukken

Het mondstuk is van grote invloed op de toon, misschien nog wel meer dan het instrument zelf. Bij mondstukken zijn er veel verschillende parameters van invloed.

  • De cupdiepte – de cup is als het ware het kopje van het mondstuk
  • De cupwijdte
  • Het verloop van de cup
  • De grootte van het gat (throat)
  • De breedte van de rand (rim)
  • De afronding van de rand (‘bite’)
  • De backbore – de vorm van de binnenkant van de stift kan meer hol of meer bol zijn
  • De aansluiting van de stift (shank) op de leadpipe van het instrument

Natuurlijk zijn er over de invloed van al deze variabelen net zoveel meningen als er trombonisten zijn. Een paar algemene uitgangspunten. Een ondiepe cup maakt het raken van de hoge noten iets makkelijker, maar vereist een iets preciezere embouchure en blaastechniek. Een diepere cup geleidt de lucht iets beter het mondstuk in. Ondiepe cups hebben de naam de klank iets scherper te maken, maar met een goede techniek kan de toon toch ook mooi rond en donker gekleurd blijven. Een vlakke rand voelt vaak comfortabeler, maar de flexibiliteit is dan wat minder omdat de lip over een groter oppervlak is gefixeerd. Het zoeken van het ideale mondstuk kan uitlopen op een gekmakend en peperduur proces, vooral ook omdat het een paar dagen kan duren voordat je aan een bepaald mondstuk gewend bent. Altijd verstandig dus om advies te vragen van een goede leraar. Wie pas begint, kan het beter niet in de extreme maten zoeken. Een veelgebruikt model middenmaat voorkomt problemen. In ieder geval is het verstandig om meteen goed les te nemen, omdat het afleren van een foute speelmanier moeilijk en tijdrovend is.

Prijzen

Een trombone is qua mechaniek een niet al te ingewikkeld instrument, zeker vergeleken bij het complexe stelsel van asjes en kleppen van een saxofoon. De nieuwprijs van een eenvoudige studietrombone ligt rond de 350 euro en een echt goed instrument voor beroepsmuzikanten ligt rond de 1.600 euro. Met kwartventiel komt er een paar honderd euro bij. En natuurlijk is het geen enkel probleem om een trombone van 4.000 euro te vinden als het gaat om speciale legeringen, custommade modellen, enzovoort. Een bastrombone is gemiddeld flink duurder dan een tenortrombone, omdat de bouwseries kleiner zijn en extra buizenstelsels met ventielen nodig zijn.

Trombone-helden

Uit Duitsland moet vooral Albert Mangelsdorff (1928 – 2005) worden genoemd. Hij kreeg het voor elkaar om in zijn eentje driestemmige akkoorden te produceren door op de trombone tegelijkertijd te blazen en te zingen (multiphonics) en is degene die de multiphonics bekend heeft gemaakt.

Uit Engeland komt de klassieke speler Denis Wick (1931), een naam die ook aan mondstukken is verbonden. De Puertoricaanse New Yorker Jimmy Bosch (1959) toert met zijn spetterende salsa-orkest over de hele wereld.

Amerikanen die onlosmakelijk met de jazz zijn verbonden zijn: J.J. Johnson (1924 – 2001), Frank Rosolino (1926 – 1978) en Slide Hampton (1932).

Specialist met de plunger is Al Grey (1925 – 2000).

Tommy Dorsey (1905 – 1956) and Jack Teagarden (1905 – 1964) waren trombonisten die zich ook als bandleider manifesteerden.

In het orkest van Carla Bley staat Gary Valente (1953) bekend om zijn snoeiharde powersolo’s.

Ook Joseph Bowie (1953) scheurt er in zijn band Defunkt al een kwart eeuw flink op los.

Ray Anderson (1952) tenslotte timmert al jaren aan de weg in het moderne jazzcircuit, ook met multiphonics.

Trombonist Bart van Lier

In ons eigen land is Bart van Lier de onbetwiste koning van de trombone: een speler en solist van wereldformaat. En zijn broer Erik van Lier geldt internationaal als een specialist op de bastrombone. Naast een van de beste trombonisten van Nederland is Bart van Lier ook een begenadigd docent, bij wie talloze uitstekende trombonisten afstudeerden. Een gepassioneerd man die op trombonegebied een wandelende encyclopedie blijkt te zijn.

Het gebruik van de trombone

In het idioom van de jazz en bebop staat J.J. Johnson ergens bovenaan het lijstje van Bart van Lier. “In de Hollywood-traditie met mooie melodielijnen à la Henri Mancini is Dick Nash een belangrijke vertegenwoordiger. In de klassieke wereld is Michel Bequet in de Franse stijl een grootheid. Hij is iemand die de trombone heel vocaal benadert. Alles wat je speelt, moet je bij hem eerst kunnen zingen.” Van Lier beaamt dat de trombone de menselijke stem goed kan imiteren, mede doordat de toonhoogte met behulp van de schuif traploos kan worden veranderd. “Voor de tijd van Mozart werden de trombones gebruikt om de koren te dubbelen, dus die band met het vocale is al een paar eeuwen oud. Bij het orkest van Ellington ontwikkelde Bubber Miley de plungertechniek.” Een plunger is een groot formaat wc-ontstopper die je voor de beker van de trombone houdt om het geluid als het ware te smoren. Er ontstaat dan een soort wah-wah effect waardoor men hele gesprekken kan simuleren. “Als je er ook nog bij gromt ontstaat het zogenaamde ‘growling’-effect, waarmee junglegeluiden zijn op te wekken. Er zijn zelfs trombonisten die nog verder gaan en drieklanken produceren door mee te zingen met de toon op de trombone. Bill Watrous is een van de pioniers op het gebied van deze multiphonics.” Van Lier heeft even zo snel geen trombone bij de hand en ‘buzzt’ met zijn lippen een toon, zingt een decime daar bovenop en voilà: een reine kwint zoemt vrolijk mee.

Oefenen

Van Lier heeft nog wel een aantal tips voor beginnende en gevorderde trombonisten. “Je hebt natuurlijk altijd een bepaalde basisconditie nodig, die je meestal opbouwt met behulp van klassieke techniek. Ik begin elke dag om een uur of acht ongeveer drie kwartier met inspelen, voordat ik naar het orkest ga. Deels bestaat dat uit een standaardprogramma om mijn ademspieren en lippen op te warmen en een goede toon op te bouwen. Voor een ander deel gebruik ik die tijd om akkoordenschema’s te oefenen, of passages voor het te spelen repertoire in te studeren.” “Ga als trombonist eens met je hakken, je billen, je schouders en je achterhoofd tegen de muur staan. Je merkt meteen dat je borst zich opent, dat je keel niet afknijpt en dat je een goede opgestrekte houding hebt, waardoor je ademhaling meteen een stuk beter op zijn plek staat. Verder moet je maar eens proberen om bij de inademing te doen alsof je gaapt, waardoor je veel ruimte in je mond maakt. De uitademing is te vergelijken met lachen – ha-ha-ha is de snelste manier om de lucht met steun naar buiten te krijgen.”Van Lier heeft deze en vele andere wetenswaardigheden gebundeld in zijn boek ‘Coordination training program for trombone playing’. Het behandelt de coördinatie van de luchtstroom en de articulatie in time. Het bevat niet alleen speeloefeningen, maar behandelt ook ademhalingsoefeningen, yoga-achtige bewegingen en zangopgaven met klinkers om de souplesse van de tong en het zachte verhemelte te vergroten.

Zie ook

» Trombones
» Blaasinstrument-standaards
» Blaasinstrument-mondstukken
» Blaasinstrument-koffers & tassen
» Onderhoudsmiddelen voor koperblaasinstrumenten
» Blaasinstrument-microfoons (dynamisch)
» Blaasinstrument-microfoons (condensator)
» Overige blaasinstrument-accessoires en onderdelen

» Rockmuziek en de dwarsfluit – Een verrassend goede combinatie
» Spelen in een bigband: klinken als één instrument
» Taptoe-signaal Infanterie
» Ademhaling voor muzikanten
» Mondharmonica: techniek, geschiedenis en soorten
» Trompet: soorten, geschiedenis en speeltechniek
» Het geheim van een strakke blazerssectie
» Saxofoon: geschiedenis, soorten en speeltechnieken
» Maak kennis met de kazoo!
» Koperen blaasinstrumenten van hoog naar laag
» Onderhoud van koperen blaasinstrumenten

Geen reacties

Nog geen reacties...

Laat een reactie achter