De laagste snaar van de viool is gestemd op de toon G. Vervolgens gaan we steeds een kwint omhoog. De tweede snaar is D, de derde A en de vierde E. Als u dit onthoudt, kunt u vrij gemakkelijk uw viool stemmen met behulp van een viool tuner. Gebruik eventueel het geheugensteuntje 'Geef De Aap Eten'. In plaats van een stemapparaat voor viool, kunt u ook een stemfluit gebruiken voor het stemmen van de viool. Blaast u op het laagst klinkende pijpje, dan hoort u de toonhoogte van de laagst klinkende snaar op de viool. De bedoeling is dat snaar en stemfluit precies hetzelfde klinken. Meer informatie over violen vindt u in vioolboeken.
Gebruikt u bijvoorbeeld een clip on tuner, dan klemt u deze aan de viool, waarna u de G-snaar laat klinken. Het schermpje van het stemapparaat laat nu zien of u onder of boven de G zit. Draai aan de corresponderende stemknop van de viool om de toonhoogte aan te passen totdat u precies op de G zit. Is de viool erg ontstemd en toont de display bijvoorbeeld de toon F, dan moet u de snaar aan blijven spannen tot de letter G op het display verschijnt. Het kan ook dat de snaar te strak gespannen is en de A in beeld staat; dan moet de snaar minder strak gespannen worden. Zo gaat u door tot elk van de vioolsnaren op de juiste toonhoogte staat.