Queen was uniek. Ofwel, als je wilt klinken als Queen, dan moet je juist uniek klinken – en dus niet als Queen. Wat een dilemma. Maar nou even serieus: het is natuurlijk ontzettend leuk, leerzaam en inspirerend om de muziek van je favoriete band na te doen. In dit artikel verkennen we de herkenbare sound zoals de Queen-leden Freddie Mercury, Brian May, Roger Taylor en John Deacon die op hun studioalbums creëerden.

Hoe klink ik als... Queen?

Heel divers

De sound van Queen is niet heel eenvoudig te definiëren, omdat hun songs zo divers zijn. Zet het immens populaire Greatest Hits-album op en je hoort eerst Bohemian Rhapsody, gevolgd door Another One Bites The Dust. Hoe verschillend kunnen twee nummers zijn. Toch gaan we proberen de herkenbaarste elementen uit de muziek van Queen te pikken. Die zullen uiteraard niet op alle nummers van toepassing zijn. Het enige kenmerk dat wél van toepassing is op alle (bekende) Queen-songs is natuurlijk Freddie Mercury’s zang. Maar dat is dan ook meteen het moeilijkst te imiteren element, tenzij je Marc Martel heet, die trouwens ook de zang voor de Bohemian Rhapsody-film verzorgd heeft in de delen waar er geen originele Freddie-opnames gebruikt konden worden.

Het korte recept om de Queen-sound te benaderen, is als volgt:

  • 3- tot 4-stemmige zangharmonieën (elke partij 2 of 3 x overgedubd door 3 zangers)
  • 3-stemmig gemultitrackte gitaarharmonieën 
  • Brian May gitaarsound (Amplitube)
  • Open hihat op de backbeat (het lijkt triviaal, maar is heel kenmerkend)

Maar zo makkelijk kom je er niet vanaf. Er is nog veel meer, zoals je in de rest van het artikel kunt lezen.

Klank van Queen

De basis van Queen is de typische jaren 70 rockband-samenstelling: zang, elektrische gitaar, basgitaar, drums en piano.

Freddie Mercury’s leadzang

Zoals gezegd, is het stemgeluid van Freddie niet zo één-twee-drie te imiteren. Je komt vast wel een eindje door – het beste onder begeleiding – te experimenteren met diverse zangtechnieken. Maar het is waarschijnlijk verstandiger en gezonder om je minder te concentreren op het precieze geluid, en meer op de manier waarop Freddie de nummers benaderde. Freddie zong op studio-opnames nooit zomaar uit de losse pols, maar hij dacht de lead vocals van tevoren nauwkeurig uit en zorgde ervoor dat elk stukje in het nummer precies de emotie en kleur kreeg die het verdiende, van fluweelzacht tot schreeuwend hard. En hij ging net zo lang door totdat het helemaal naar zijn zin was.

I Want To Break Free is een uitstekend voorbeeld hiervan. Het is een schijnbaar eenvoudig nummer. En dat klopt in zekere zin wel, als je het akkoordenschema bekijkt en naar de spaarzame begeleiding luistert. Maar luister naar Freddies zangpartij en je hoort dat letterlijk elk regeltje op een unieke manier is ingezongen. Zonder die keuzes en inspanningen was het zeer waarschijnlijk nooit een klassieker geworden.

En dan Freddies precisie. Natuurlijk was hij gezegend met een uitstekend muzikaal gehoor en het vermogen om tonen zuiver te treffen, maar daarnaast rustte hij ook niet voordat een opname perfect was. Een voorbeeld zijn de zangharmonieën die hij in zijn eentje inzong voor You Take My Breath Away. Queen-gitarist Brian May noemt dit nummer soms als voorbeeld wanneer hij het heeft over Freddies zangkunsten. Daar waar Freddie dezelfde zanglijn meerdere keren over elkaar heeft ingezongen, komen de vocalen soms zó dicht in de buurt van elkaar dat de geluidsgolven gaan interfereren. De meeste zangers zullen deze ‘zweving’ alleen kunnen bereiken door simpelweg een flanger-effect aan te zetten in hun DAW-software.

Misschien denk je: “als Freddie zo perfect zong, dan trek ik mijn zang toch gewoon even recht met AutoTune of Melodyne”. Maar zo werkt het niet. Gooi Freddies zangopnames in een van deze programma’s en je zult zien dat de nootjes echt niet steevast perfect binnen de lijntjes staan. Dat wil je ook helemaal niet, want dan gaat het karakter eruit. En karakter is iets waar Freddies zangopnames ruimschoots over beschikten.

Freddies pianospel

In de basis speelde Freddie Mercury rechttoe-rechtaan rockpiano-stijl. Ofwel, drie- tot viertonige akkoorden in de rechterhand en (dubbele) bassen in de linkerhand. Op zijn tijd voegde hij franjes toe, afhankelijk van wat het nummer nodig had, zoals de klassiek aandoende riedeltjes in Love Of My Life, maar dat was eerder uitzondering dan regel. Wat een constante was in zijn pianospel, was echter de krachtige, vurige aanslag en metronomische precisie. Een nummer waarin dit alles mooi samenkomt, is Don’t Stop Me Now:

Freddie speelde in de studio het liefst op een vleugel van bijvoorbeeld het befaamde Bösendorfer of Steinway. Overigens is het goed om te bedenken dat lang niet elk Queen-nummer gebruikmaakte van piano, maar het is niettemin een voor de hand liggend element als je gaat schrijven in de stijl van deze groep.

Hoe klink ik als... Queen?

Queens backing vocals

Verantwoordelijk voor de herkenbare Queen-achtergrondzang waren de Queen-leden zelf, met uitzondering van bassist John Deacon. Voor een groots klinkende zangharmonie zoals in het middenstuk van Bohemian Rhapsody zongen de drie mannen élke zanglijn gezamenlijk twee of drie keer in. Dus: met z’n drieën zongen ze samen, gelijktijdig de eerste zanglijn rond één microfoon. Om een voller, grootser geluid te bereiken, zongen ze diezelfde zanglijn nog één of twee keer daar overheen, om vervolgens hetzelfde te doen met de andere partijen van de harmonieën. Dus stel dat ze vierstemmige zangharmonieën inzongen, dan was dit potentieel 3 zangers x 3 overdubs x 4 zanglijnen = het geluid van 36 zangers.  Dit is iets wat je in je eigen opnames kunt imiteren, behalve dat je wellicht niet de beschikking hebt over drie karakteristieke stemmen die elkaar ook nog eens goed complementeren. Want dat was het geval met de stemmen van Freddie, Brian en Roger. Zelfs wanneer ze samen een simpele eenstemmige zanglijn zongen, klonk dit al groot en breed. Je moet het maar treffen.

Waar je dan wél weer de nodige invloed op kunt uitoefenen, is op de performance. Queen zong en speelde bij studio-opnames bewust met een attitude alsof ze op het podium stonden en het alles of niets was. Zodra de opname gaat lopen, moet je niet bezig zijn met netjes in de maat en op toon zingen, vonden ze. Luister vervolgens of de opname goed gelukt is en doe het zonodig opnieuw.  En tot slot: als je wilt dat het groots klinkt, probeer dan niet de verschillende partijen exact hetzelfde in te zingen. Juist door de kleine (maar acceptabele) verschillen in timing en toonhoogte tussen de verschillende zangers en tracks, krijg je het gevoel dat er een groot koor zingt. Een sterk voorbeeld is Somebody To Love:

Voor de duidelijkheid: om dit alles te bereiken, zul je om te beginnen de drie- of vierstemmige harmonieën noot voor noot moeten uitwerken. Het is absoluut niet voldoende om bijvoorbeeld op de automatische piloot een tertsje boven de zanglijn te zingen. Ook mag je niet lui zijn en een voor de hand liggend wandtapijtje achter de zang hangen (“oeoeoeoe, aaaaaaa”). Zoals in Somebody To Love te horen is, kunnen de backing vocals allerlei functies vervullen, van inderdaad een eenvoudig ondersteunend sfeer-akkoordje tot een ingewikkeld samenspel met de lead vocal en andere instrumenten. Ook hier geldt dat het maar net is wat de muziek op die plaats nodig heeft.

Hoe klink ik als... Queen?

Brian Mays gitaarspel

Brian May’s vaardigheid zit hem vooral in het maken van bijzondere klanken en arrangementen, niet zozeer in virtuoze gitaartechnieken, hoewel hij zeker een zeer behoorlijk technisch niveau heeft. Gitaarheld Steve Vai mocht eens op Brians gitaar spelen, en via Brians apparatuur, en verwachtte de Brian May-sound te horen, maar tot zijn teleurstelling klonk het gewoon als Steve Vai. Dus zelfs met Brians complete rig zal je niet precies zijn sound krijgen. Het zit ook in de vingers. Maar goed, je kunt natuurlijk een poging wagen om zo dicht mogelijk in de buurt te komen van die uiterst herkenbare klanken. Heb je geld teveel, dan schaf je het volgende aan:

  • (Een replica van) de Red Special, ofwel Brian’s unieke gitaar die hij ooit, rond zijn zestiende, samen met zijn vader bouwde. Ze maakten de gitaar omdat ze simpelweg geen geld hadden voor een echte Fender of Gibson. Maar ze waren ambitieus en wilden het instrument zelfs béter maken dan wat er op dat moment verkrijgbaar was. Er valt veel over te vertellen, maar wat de unieke klank betreft, is het goed om te weten dat de Red Special een uniek pickup-systeem heeft: de drie elementen hebben elk een eigen aan/uit-switch én phase/out of phase-schakelaar, voor een breed spectrum aan klanken, van Strat- tot Les Paul-achtig. Daarnaast heeft Brian de gitaar min of meer semi-akoestisch gemaakt – een deel van de body is hol – zodat er een sterkere interactie mogelijk is met de versterker en je meer kan spelen met feedback. En tot slot bezit de Old Lady, zoals ze ook wel genoemd wordt, een tremolo-systeem waarmee je toonbuigingen kunt maken zoals met een Floyd Rose-tremolo, wat in die tijd best bijzonder was, zeker gezien het feit dat Brian en zijn vader hier een geheel eigen systeem voor hadden bedacht. Overigens, de enige Queen-opname waarop Brian een andere gitaar bespeelt, is Crazy Little Thing Called Love. Queen wilde hiervoor een Fender Telecaster-klank en Brian zei tegen producer Mack dat de Red Special best goed was in het maken van zulke sounds, maar Mack zei simpelweg: “Als je wil dat het klinkt als een Telecaster, waarom gebruik je dan niet gewoon een Telecaster?”
  • Een VOX AC30 versterker + een treble booster tussen de gitaar en versterker (bekijk in dat verband eens het Catalinbread Galileo pedaal)
  • (Een replica van) de ‘Deacy Amp’, ofwel het kleine versterkertje dat ooit gebouwd werd door bassist John Deacon. Je kon er de meest uiteenlopende geluiden uit halen en het werd voor menige Queen-opname gebruikt, zelfs tot en met Brians meest recente solo-album Another World.
  • Als plectrum een sixpence-muntstuk (niet meer in omloop).
  • Een phaser.
  • Een wah, maar niet om wah-effecten te creëren. Brian gebruikte over het algemeen alleen vaste wah-standen om een specifieke frequentie te benadrukken, bijvoorbeeld voor het maken van een meer nasale toon.
  • Een effect-unit met dubbele delay-functie (ingesteld op 800 en 1600 ms), voor het bouwen van Brians bekende driestemmige echo-partijen zoals we die in het middengedeelte van Brighton Rock horen.

Maar misschien kun je eens beginnen door de veel betaalbaardere Brian May Amplitube-plugin van IK Multimedia in je DAW-software te gebruiken. Deze plugin werd ontwikkeld in samenwerking met Brian May zelf en geeft je de mogelijkheid om – in combinatie met je elektrische gitaar – zo goed als elke Queen-gitaar-sound na te doen. Je kunt er zelfs de Red Special mee imiteren. Het enige wat ontbreekt, is de sixpence.

Net zoals Freddies stem, doen Brian’s gitaarpartijen altijd wat de song per moment nodig heeft. Dat kan variëren van ruig en grommend tot zoet en verfijnd. De veelzijdige ruige kant van Brian horen we bijvoorbeeld in Death On Two Legs. Je hoort dat hij zijn uitrusting absoluut niet simpelweg op ‘standje distortion’ zet om er daarna niet meer aan te zitten. Er komt een waaier aan gitaarsounds voorbij:

In Good Company laat Brian May zijn gitaar op vrolijke wijze een complete Dixieland-blazerssectie nadoen. En ook hier treffen we, net als bij Freddie, een haast belachelijk perfectionisme, getuige het feit dat Brian dit hele orkest zo goed als noot voor noot inspeelde, om zo precies mogelijk de klanken van de diverse blaasinstrumenten te benaderen (klarinet, trombone, trompet etc.). Ofwel: op record drukken, één noot opnemen (of wellicht enkele), de instelling van je apparatuur veranderen, volgende noot opnemen, en ga zo maar door.

En zo komen we op de alom herkenbare gitaarharmonieën van Brian May. Good Company is daar niet het meest typische voorbeeld van, aangezien hier diverse melodietjes door elkaar lopen. We kennen Brians harmonieën meer van de vloeiende, homofone partijen. Homofoon = wel meerstemmig, maar in tegenstelling tot polyfoon, ‘gewoon’ akkoorden in plaats van tegen elkaar bewegende, min of meer onafhankelijke melodieën. In een nummer als Dreamer’s Ball heeft de Queen-gitarist zich helemaal kunnen uitleven op smakelijke gitaarorkestjes in typische May-stijl:

Maar om precies die sound te krijgen, zoals Steve Vai ook al aangaf, zal nog niet zo eenvoudig zijn. Freddie liet ooit voor zijn solo-album een sessiegitarist dit trucje toepassen in het nummer Man Made Paradise, maar het is duidelijk dat het – hoe goed het ook gedaan is – een beetje houterig klinkt in vergelijking met Brian.

Hoe klink ik als... Queen?
Foto (bewerkt): Flominator

Roger Taylors drums

Roger Taylor’s spel is over het algemeen echte 70’s rock-stijl: groots en vet en niet overdreven complex (maak er geen Rush van!) Roger probeerde de drums ruimtelijk op te nemen, dus alsof ze in je kamer staan (uitzonderingen daargelaten) én de bekkens steevast tegelijk met de drums te spelen. Dat laatste wil zeggen dat wanneer hij bijvoorbeeld op een crash-cymbal sloeg, hij tegelijkertijd op de bassdrum trapte. Maar zijn meest herkenbare trademark is toch wel de open hihat op de backbeat: telkens als hij op tel 2 en 4 de snaredrum aansloeg, deed hij even de hihat open (‘psjt’). In het door Freddie Mercury geschreven Somebody To Love hoor je al deze elementen voorbij komen, inclusief de maatsoort 6/8 (hoewel 12/8 misschien accurater is), wat Roger heerlijk vond om in te drummen:

Roger Taylor heeft het grootste deel van zijn carrière gespeeld op drums van Ludwig (maar gebruikte in de studio schijnbaar ook Gretsch) en meestal op een mix van bekken-merken. Wat het formaat van de trommels betreft, ging hij het liefst voor groot. Een 26 inch bassdrum en 12 en 14 inch toms waren niet ongebruikelijk. Daarnaast was hij niet vies van elektronische sounds, maar dan hebben we het over de jaren-80-Queen (Radio Ga Ga), wat de meesten wellicht niet associëren met hét Queen-geluid.

Hoe klink ik als... Queen?

John Deacons basspel

Bassist John Deacon bleef in alle opzichten graag op de achtergrond. Maar een van zijn voorbeelden was Chris Squire, bassist van Yes, die bekend staat om zijn zeer melodieuze en allesbehalve bescheiden baspartijen. Zulke uitspattingen hadden zijn mede-Queen-leden vast niet geaccepteerd (want: dat is meer dan het nummer nodig heeft), maar wat John wel graag deed was de nodige subtiele melodieën aanbrengen in de baslijnen. Dus niet repetitief op de bastoon van het akkoord dreunen, maar de laagste tonen van de akkoorden met elkaar verbinden door middel van tussenliggende tonen en daarbij de nodige variatie in ritme aanbrengen. Ook vulde hij regelmatig de gaten in de muziek op met kleine versieringen en was hij niet bang het gehele fretboard te gebruiken. In zijn eigen nummers gaf hij zichzelf overigens graag wat extra ruimte. Luister bijvoorbeeld naar zijn bekende liedje You’re My Best Friend (detail: hij eindigt niet op de grondtoon, maar op de terts):

Misschien valt het je trouwens op dat John Deacon’s basspel wel muzikaal is, maar helemaal niet zo perfect. Veel getrainde bassisten zouden tegenwoordig strakker op de beat spelen, en consistenter qua sound, maar als je John hoort in combinatie met de drums, merk je dat het gewoon uitstekend klinkt. Met andere woorden: luister altijd naar hoe de instrumenten samen klinken, niet naar de individuele tracks.

En tot slot: John Deacon speelde over het algemeen fingerstyle, op een Fender Precision Bass met in de jaren 70 voornamelijk flatwound-snaren en later ook roundwounds. Versterkers wisselden sterk. Wil je meer weten, raadpleeg dan dit Musicradar-artikel.

De Mountain Studios in Montreux, eigendom van Queen van 1978 tot en met 1995, waar ze diverse albums opnamen:

Hoe klink ik als... Queen?
Foto: Nono du 59

“The death is formula. I think if you say it has to all sound like Queen as people expect, then you’re disappearing. You have to search for new ground and then just let a few of the familiar things creep back in”
Brian May

Queens songwriting

Als je nu denkt dat het een kwestie is van sounds toevoegen om een Queen-liedje te maken, dan heb je het mis. De klank van Queen zit hem net zo goed in de songwriting. Luister bijvoorbeeld eens naar deze live-versie van Somebody To Love. Het liedje blijft kaarsrecht overeind en je zou je voor kunnen stellen dat het zonder die normaal zo grootse studioproductie met achtergrondkoor ook een Queen-hit had kunnen zijn:

Melodieën

Qua instrumentatie en sound was Queen vaak een echte rockband, maar melodisch gezien horen we toch meer klassieke invloeden. Het repetitieve van typische rock en blues komen we namelijk maar weinig tegen in Queens melodieën. Om te beginnen bewegen deze zich bijna altijd binnen een groot bereik. Wil je Queen nadoen, dan is het dus niet aan te bevelen om gedurende het hele liedje te pielen binnen een kwint. Pak minstens een octaaf, liefst meer.  Bovendien zat er veel variatie binnen de melodie en bewoog deze gewoonlijk gestaag naar een climax. Blijf dus niet herhaaldelijk rammen op de hoogste noot van het nummer, maar beweeg hier langzaam naar toe, zodat de hoogtepunten iets speciaals blijven. En tot slot: in Queen-nummers hoor je met regelmaat melodietonen die niet tot de tonen van het akkoord behoren. Bijvoorbeeld een D gezongen over een C-akkoord. Maar – zoals we hieronder ook bij de akkoorden zullen bespreken – werd dit niet gedaan vanuit bijvoorbeeld een jazz-benadering. Dus geen maten-lange nadruk op zo’n dissonant, maar alleen even kleur/spanning aanbrengen en dan vrij snel weer terug naar een meer ontspannen klank. En zoals gewoonlijk: uitzonderingen daargelaten!

Akkoorden en akkoordprogressies

Ook harmonisch gezien was Queen bepaald geen AC/DC of Rolling Stones. Net als de Beatles op hun latere albums, brachten de vier mannen veel harmonische variatie aan in hun nummers. Met name de nummers van Freddie Mercury gingen alle kanten op. Hij schreef bijvoorbeeld We Are The Champions, waarvan je hier het akkoordenschema in het kort ziet:

Cm   Gm/C …
Eb    Ab/Eb …
Eb    Bb/D     Cm     F7    Bb
Ab/Bb    Db/Bb    Bb7     C
F      Am     Dm     Bb     C
F     Am     Bb     Gbdim7
Gm    C7/G     Bbm     Bbm/Db      Bbm/E     Bbm/G
F      Gm7    Bbm    Abm6     Csus4     Fm
Gm/F     Fm    Gm/F     Fm    C7sus4

Binnen een minuut wisselt Freddie al twee keer van toonsoort: van C mineur naar Eb majeur naar F majeur. Hoewel dergelijke harmonisch rijke Freddie-composities misschien wel het meest typisch Queen zijn voor de gemiddelde luisteraar, hoef je het niet per se zó gek te maken. Als je maar het volgende onthoudt:

  • Belangrijkste regel van allemaal: je kunt allerlei harmonische fratsen uithalen, zolang het maar volkomen natuurlijk overkomt en volledig ten dienste staat van het nummer. Probeer niet interessant of intellectueel te doen. Je wilt niet dat de luisteraar denkt: “goh, wat een interessante akkoordwisseling”, maar “goh, wat een mooi/lekker/leuk nummer”. Queen wilde mensen in de eerste plaats vermaken.
  • Blijf beslist niet ronddraaien in I-IV-V- en II-V-I-progressies, maar maak ook veel gebruik van de andere trappen, en in allerlei volgordes.
  • Eén of meerdere keren van toonsoort wisselen binnen het nummer? Geen probleem. Maar opnieuw: maak er geen dingetje van, het moet wel natuurlijk overkomen. En doe het ook niet op een goedkope manier, dus vermijd de simpele ‘toontje hoger’-modulatie op het einde van een nummer.
  • Je hebt de beschikking over majeur, mineur, verminderd, overmatig, suspended 2 en 4, septiem-toevoegingen, en hier en daar een toegevoegde 6 of 9.
  • Wat je beter achterwege kunt laten, zijn 11- en 13-akkoorden en allerlei bijzondere alteraties, zoals in de jazz.
  • Besteed veel aandacht aan de bastonen. In rock, blues en jazz is de bastoon van het akkoord vaak gelijk aan de grondtoon. Queen heeft wat dat betreft een veel klassiekere benadering: de bassen zijn heel actief. Dat wil zeggen dat het niet ongewoon is dat de bastoon de terts is, de kwint, de septiem of zelfs iets ongewoners. Het zorgt voor de nodige extra kleurmogelijkheden en meer vloeiende overgangen tussen harmonieën.
  • Maak je gebruik van een akkoord dat geen simpele majeur- of mineur-drieklank is met de grondtoon als bastoon, zorg dan dat het akkoord uiteindelijk wel óplost naar zo’n eenvoudige drieklank. Queen was ook wat dat betreft redelijk traditioneel, klassiek ingesteld. Een voorbeeld is You’re My Best Friend. Dit supertoegankelijke popliedje begint meteen op een Dm-akkoord met een C in de bas. Alleen blijft Queen niet hangen in deze dissonante harmonie, maar lost hem netjes op naar een C majeur-akkoord. Kortom: even spanning aanbrengen, en dan weer terug. Een leuke uitzondering is We Are The Champions, dat eindigt op C7sus4. Maar dat past dan weer mooi bij het nummer: het suggereert dat de strijd eindeloos doorgaat.

Solo’s

Veel Queen-nummers hebben een gitaarsolo, maar die duurt eigenlijk zelden langer dan een couplet. Ook dit moest weer ten dienste staan van het nummer. Geen technische opschepperij, maar een melodische solo die een soort continuering is van de vocale melodie. Verder deed Queen niet aan drumsolo’s, op een enkele wat uitgebreidere drum-fill na. Voor bas- en pianosolo’s gold hetzelfde.

Teksten

Over de teksten valt niet veel te zeggen. Deze zijn vrij divers. Goede vuistregel is wel om ze niet te hoogdravend te maken, dus bijvoorbeeld niet te moralistisch, poëtisch, spiritueel, activistisch of politiek. Het draaide bij Queen in de eerste plaats om vermaak, dus zelfs wanneer een Queen-songtekst enigszins politiek van aard was, dan nog stond de boodschap op de tweede plaats en een nummer dat heerlijk is om mee te zingen op de eerste. Verder is het een goed idee om al te vlakke teksten te vermijden. Dus niet alleen maar: “I love you baby stay with me I miss you why do you leave me please don’t go”. Probeer de song op zijn minst enkele pakkende frases mee te geven. De sterkste voorbeelden zijn over het algemeen de songteksten van Freddie, die zijn nummers graag vol stopte met de sprankelendste en meest beeldende termen (luister bijvoorbeeld naar Let Me Entertain You), maar dat hoeft nog niet eens. Een nummer als I Want To Break Free, van bassist John Deacon, is tekstueel niet heel speciaal, maar het zijn zinsneden als “break free” en “God knows” die ervoor zorgen dat deze songtekst de lyrics van dertien-in-een-dozijn-liefdesliedjes voldoende ontstijgt.

De twee toverwoorden

De toverwoorden in Queen-muziek zijn variatie en perfectionisme. De vier jongens verveelden zich snel en konden het niet uitstaan als een nummer waar ze mee bezig waren begon te klinken als een eerder Queen-liedje. Het is dan ook lastig om twee liedjes in de Queen-catalogus te vinden die op elkaar lijken. Je moet elk nummer zien als een klein kunstwerkje op zich, met zijn typische eigen stijl, klank, melodie, arrangement etc. Die variatie zien we ook terug binnen de nummers zelf. Queen wilde altijd een muzikaal verhaaltje vertellen, wat betekende dat een nieuw couplet of refrein qua uitvoering nooit precies hetzelfde kon zijn als het vorige. Dus ja, je kunt gewoon de traditionele song-opbouw aanhouden als je wilt (intro, coupletten, refreinen, solo, bridge en uitro), maar vermijd letterlijke herhalingen en breng een verhaallijn aan in het liedje. Daarnaast waren er de nodige verschillen in muzikale smaak tussen de vier Queen-leden, wat regelmatig leidde tot oeverloze en soms explosieve discussies tussen de heren. Er kon gebakkeleid worden over de kleinste details. Maar dat heeft het resultaat volgens hen uiteindelijk alleen maar beter gemaakt. Bovendien waren ze alle vier buitengewoon perfectionistisch en rustten ze niet tot ze ieder nummer precies hadden gegeven wat ze vonden dat het nodig had.

Symfonische rock: klassieke invloeden

Queen wordt gerekend tot de symfonische rockbands, ofwel rockbands met klassieke invloeden. We hadden het al over Queens meer klassieke benadering als het gaat om melodieën en akkoordenschema’s. Maar ook de zorgvuldig uitgewerkte koortjes en gitaarorkestjes zijn hier een voorbeeld van. Niet zo vreemd, aangezien Freddie een zwak had voor operamuziek (op zijn eigen album Barcelona mag hij helemaal losgaan) en muziek uit de romantiek. En ook omdat Brian een fascinatie had voor Renaissance-composities, wat onder meer terug te horen is in zijn gemultitrackte gitaar-arrangement van God Save The Queen. Hieruit mag je meteen afleiden dat Queen graag alles zelf deed en dus zelden gebruikmaakte van gastmuzikanten. Een van de weinige uitzonderingen hierop is Who Wants To Live Forever, waar een orkest op meespeelt. In dit geval werd de samenwerking gezocht met een arrangeur (filmcomponist Michael Kamen), omdat het schrijven van zulke orkestpartijen toch wel een vak apart is. Een ander klassiek kenmerk van veel symfonische rockmuziek is trouwens lange nummers, bestaande uit verschillende secties. Wie Queen niet goed kent, zou misschien denken dat ook dit typisch was voor deze band, maar dat is niet helemaal juist. Queen hield van tamelijk compact aanvoelende songs. Bohemian Rhapsody was een uitschieter, net als Innuendo en een vroeg nummer als The March Of The Black Queen.

Queen in de studio, bij het maken van het nummer One Vision (1985). De aanwezigheid van een camera zal er ongetwijfeld voor hebben gezorgd dat ze zich een beetje anders dan anders gedroegen, maar het geeft toch een aardig beeld van hun manier van werken en persoonlijkheden. Uitzonderlijk was hier trouwens dat ze gezamenlijk aan een nummer schreven:

Een citaat van Brian May uit deze video dat Queens perfectionisme mooi samenvat: “Het grappige is, er zijn steeds meer hulpmiddelen voor het maken van opnames, waardoor het sneller zou moeten gaan. Maar in werkelijkheid duurt het nog altijd even lang.” 

Voorbeeld: Killer Queen

Misschien is Killer Queen (1974) – wat toevallig ook hun eerste grote hit is – wel het meest Queenige nummer dat er is. Zo’n beetje alle elementen die we hebben besproken, komen terug in deze song, geschreven door Freddie:

Zang

We horen hoe Freddie elk regeltje een eigen klank geeft, en dat doet hij met de grootst mogelijke precisie. Luister bijvoorbeeld naar de diverse subtiele vocale variaties binnen één kort regeltje als “For cars she couldn’t care less / Fastidious and precise”.

Piano

Backing vocals

Afwisselend Freddie die zichzelf multitrackt (onder andere “She’s a Killer Queeeen”) en – voor die typische rijke Queen koor-sound – de drie mannen samen, met bijvoorbeeld “Anytiiiime” en “Drive you wiiild”:

Gitaar

We horen hier Brian in al zijn facetten. Rauwe sounds, lieflijke klanken, groot, klein, dof, helder, open, nasaal, melodieuze solo’s, en zowel polyfone als homofone harmonieën:

Drums

Basgitaar

Alles bij elkaar

Welke nummers zijn volgens jou geslaagde odes aan Queen zonder dat het covers of parodieën zijn?

Zie ook

» DAW-software
» Instrumentplugins
» Effectplugins
» Amplitube Brian May
» VOX AC30
» Catalinbread Galileo pedaal
» Queen song/gitaarboeken

» Queen merchandise

» Muziek-productie voor games – Hoe gaat dat in zijn werk?
» Klassieke muziek met popmuziek combineren – Do’s en don’ts
» Vorm van pop-liedjes – Leer over couplet, refrein, bridge en meer!
» Evergreen-songs: worden die nog gemaakt?
» Catchy songs schrijven – Dat doe je met een ‘hook’
» Muziek arrangeren – Wat het is en waar je op moet letten
» Hoe spannende en enge muziek werkt in horrorfilms en thrillers
» Hoe klink ik als… ABBA?
» Liedjes verkopen! – Over labels, publishers en credits
» Songwriter worden? Leer alles over liedjes schrijven
» Last van een writersblock? Vijf tips!
» Hoe klink ik als… filmcomponist John Williams
» Hoe klink ik als…filmcomponist Hans Zimmer
» Muziek-compositie voor starters

Geen reacties

Nog geen reacties...

Laat een reactie achter