Klassieke muziek met popmuziek combineren – Do’s en don’ts
Gepubliceerd op vrijdag 23 oktober 2020
We bespreken de do’s en dont’s én de geschiedenis van het toepassen van klassieke muziek in popmuziek. Bijvoorbeeld het gebruik van een bestaande compositie, of het integreren van typische klassieke elementen in je popsong. Denk bijvoorbeeld aan een lang nummer, opgesplitst in vier delen, net als een symfonie. Maar zo uitgebreid hoeft het niet altijd. Drie slim gekozen noten uit een concertstuk kunnen al voldoende zijn voor een succesvol huwelijk tussen klassiek en pop!
- De 21e eeuw
- O solé mio
- Dorische toonladder
- Switched on Bach
- Bohemian Rhapsody
- Subtiel
- Pachelbel en O Fortuna
- Maak je eigen symfonische compositie
- Interview met componist Gertjan Eldering
- Zie ook
De 21e eeuw
In zijn boek ‘The rest is noise’ suggereert criticus Alex Ross van The New Yorker, dat het doel voor de muziek van de 21ste eeuw de grote fusie is van klassiek en pop. Hij lijkt gelijk te krijgen. De combinatie van dj en klassiek orkest is cool. De BBC Proms voerden in 2011 al het Concerto for Turntable and Orchestra uit van Gabriel Prokofjev (kleinzoon van componist Sergei Prokofjev). De Britse band The Heritage nam een album vol remixes van dezelfde compositie op. Het spanningsveld tussen klassieke muziek en pop verdwijnt. Klassiek geschoolde musici maken vol overgave heftige crossover-muziek. Neem Bond, een Australisch/Brits elektrisch strijkkwartet van sexy meiden met futuristisch uitziende instrumenten. Wie denkt dat alles uit de klassieke hoek saai en grijs is, krijgt er, op het bonken van een stevige beat, van langs met de strijkstokken van de langbenige dames. Viool in de pop is ook al niet nieuw. Eind jaren zestig introduceerden de Fransman Jean Luc Ponty en Jerry Goodman (van de Amerikaanse undergroundformatie The Flock) al de elektrische viool in de popmuziek. Beiden kwamen van het conservatorium. In de jaren zeventig nam The Electric Light Orchestra cellisten in dienst en later ging Apocalyptica hardrocken op de cello.
O solé mio
Klassieke scholing is geen voorwaarde voor een explosief mengsel van klassiek en pop. Rock & Roll-pionier Chuck Berry sloeg de juiste toon aan met Roll over Beethoven, al was de invloed van de meester (Beethoven) slechts beperkt tot de titel en de tekst. Maar Elvis Presley (1935-1977) zétte de toon. Met It’s Now or Never gaf hij vanuit de lenige heupen een interpretatie van het inmiddels licht reumatische O Solé Mio. Het werd een megahit, compleet met juridische stappen van de erven van de componist. In Nederland maakte komiek Dorus (Tom Manders – 1921-1972) begin jaren zestig furore met zijn parodie op Rossini’s Barbier van Sevilla: ‘Eerst eventjes niezen, anders wordt het een drama, een bloe…de…rig drama… Niemand de deur uit waar is me mes… Figaro!!!’’ Het duurde in de ontwikkeling van de popmuziek niet lang voordat klassieke muziek er serieus in doordrong. Wie er studie van maakt, ontkomt niet aan The Beatles onder de invloed van producer George Martin met zijn klassieke achtergrond. Zo werden Yesterday en Eleanor Rigby opgenomen met een strijkkwartet, All You Need Is Love voorafgegaan door La Marseillaise (het Franse volkslied) en Penny Lane opgeleukt met een baroksolo op piccolotrompet. Paul McCarney had zo’n ‘trompetje’ gehoord in de Brandenburgse concertenvan Bach. De Britse musicus en maker van de BBC-televisieserie How Music Works, Howard Goodall, beschouwt de Fab Four als dé redders van de klassieke muziek. De avantgarde-componisten in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, ontdeden klassieke muziek immers van zijn vaste regels. De trend was ingezet door Schönberg die de twaalftoonstechniek uitvond. Muziek werd meer een verstands- dan een gevoelskwestie. Een doodlopende weg, volgens Goodall, die de teloorgang illustreert met performances van krakend schuurpapier en het bekogelen van pianosnaren met tennisballen.
Dorische toonladder
The Beatles gaven het antwoord. Behalve dat Eleanor Rigby een stuk voor strijkers is, zit in het nummer de dorische toonladder. Dat is een kerktoonladder uit de Middeleeuwen. Kenmerk is de grote (dorische) sext. Traditionals als What Shall We Do With a Drunken Sailer, Greensleeves en Scarborough Fair hebben ook de dorische ladder. Sting gebruikte hem in We Work the Black Sea. Goodall is opgewonden over het gebruik van de cadens die het eind van Eleanor Rigby inluidt. Analisten merkten op dat John Lennon in Not a Second Time van de elpee With the Beatles een aeolische cadens zingt die qua akkoordenprogressie exact overeenkomt met het laatste stuk van Mahlers Der Lied der Erde. Lennon reageerde laconiek en zei dat hij dacht dat een ‘aeolische cadens’ een exotische vogel was. Het gros van het werk van The Beatles overstijgt het gemiddelde drie-akkoorden popliedje. McCartney gebruikte in I Saw Her Standing There vier akkoorden. Strawberry Fields Forever, jaren later, telt 16 akkoorden met een spannende progressie. In Penny Lane is te horen dat de band ook het klassieke begrip modulatie onder de knie had. Het nummer heeft zeven toonsoortveranderingen. Er is een opwaartse beweging van de zang met een neerwaartse modulatie. En The Beatles deden wat het experiment betreft niet onder voor ‘serieuze’ eigentijdse componisten als Cage en Stockhausen, door het gebruik van looping. In dit geval het omgekeerd afspelen van een geluidsband, als muzikaal effect. In Tomorrow Never Knows van het album Revolver is het onderdeel van een psychedelische soundcollage. The Beatles gaven de trend aan. Andere groepen, zoals Procol Harum en The Zombies, volgden. De jaren zestig-popmuziek met klassieke invloeden (en het gebruik van klassieke instrumenten) ging de geschiedenis in als Barokpop. The Rolling Stones maakten Lady Jane in dit genre.
Switched on Bach
De echte ‘klassieke’ doorbraak kwam in 1968. Dat gebeurde mede dankzij de Moog-synthesizer en de daarop uitgevoerde werken van Bach door de Amerikaanse Wendy Carlos, uitgebracht op de langspeler Switched on Bach. Een revolutionair experiment om de polyfone (meerstemmige) muziek van Bach te spelen op een monofoon instrument dat de synthesizer toen was. Geïnspireerd door Switched on Bach ging de Brit Keith Emerson met zijn groep The Nice op de klassieke toer. Het was het begin van een symfonische progressieve rockgolf in Engeland met bands als Emerson Lake & Palmer, Colosseum, Yes, Pink Floyd, Jethro Tull en vele anderen. Bands die lange stukken speelden vol tempo- en themawisselingen en klassieke compositieschema’s. In Nederland hoorde Kayak tot de stroming en de band is nog steeds actief in het genre, al wil zanger Edward Reekers het geen symfonische rock meer noemen, maar ‘melodieuze rock’. ‘Symfonisch’ klinkt volgens hem nogal jaren zeventig. En Kayak wil een eigentijdse uitstraling. Maar dat de muziek klassieke invloeden heeft, staat vast. De band werkt momenteel aan het album Cleopatra dat een ouverture en een suite bevat. Ekseption verbond pop, klassiek en jazz. Onder leiding van toetsenvirtuoos Rick van der Linden (1946-2006) speelde de band bewerkingen van klassieke stukken van onder anderen Bach en Beethoven. De groep brak in 1969 door met The 5th, gebaseerd op de Vijfde Symfonie van Beethoven. Uit de (Britse) rockhoek verraste toetsenist Jon Lord (1941-2012) van Deep Purple vriend en vijand met het Concert for Rockgroup and Orchestra. Daarna componeerde hij het solowerk Gemini Suite, uitgevoerd door het Londen Symphony Orchestra, maar met solisten uit de rockwereld. De Amerikaan Frank Zappa (1940-1993) nam in 1970 200 Motels in Londen op met band en het Royal Philharmonic Orchestra. Composer Zappa (geïnspireerd door Varèse, Webern en Stravinsky) maakte vier albums met eigen klassiek werk.
Bohemian Rhapsody
Van heel andere klassieke orde is Queen met Bohemian Rhapsody. De Britse band schreef een mini-opera die grotendeels uit de koker kwam van voorman Freddie Mercury (1946-1991). Het stuk heeft de opbouw van een traditionele rapsodie: een vrije structuur met opera, samenzang, veel contrast in de stemmingen, klankkleur en tonaliteit, en een tekst met verwijzingen naar de klassieke oudheid. Weliswaar neergesabeld als pastiche, werd Bohemian Rhapsody dé klassieker in de popmuziek. Vanuit de mini-opera is de stap niet ver naar de rock-opera, denk aan Tommy van The Who uit 1969. De rock-opera is een combinatie van rockmuziek en een samenhangende verhaallijn. Het stuk bestaat uit verschillende delen met veel zang. De begeleiding kan zich beperken tot een rockgroep, maar soms worden een klassiek orkest, koor en een verteller ingezet. Bowies Ziggy Stardust en Pink Floyds The Wall vallen onder de noemer rockopera. Metalmuzikanten gebruiken klassieke thema’s graag om hun virtuositeit te illustreren. De Zweed Yngwie Malmsteen is een treffend voorbeeld met onder meer zijn Arpeggio’s from Hell. Het arpeggio is een (gebroken) akkoord waarvan de tonen elk afzonderlijk worden gespeeld in plaats van tegelijkertijd. En Malmsteen denkt: hoe sneller hoe beter. En zo geeft hij vol gas op het circuit van zijn custom made Fender strat met signature Seymour Duncan YJM Furypickups. Je kunt het ook omdraaien. Maak van klassiek geen rock, maar maak van rock klassiek. Een recent Nederlands voorbeeld is flamenco-gitarist Thomas Zwijsen. Zwijsen vertaalt het werk van de hardrockband Iron Maiden naar klassiek gitaar (Nylon Maiden) en toert nu met voormalig Iron Maiden-zanger Blaze Bayley de wereld over. Maiden-fans zijn enthousiast en brullen elk lied mee. De begeleiding: één akoestische gitaar, mega uitversterkt.
Subtiel
Het meest voor de hand liggend bij de combinatie van klassiek en pop is het integreren van een klassiek thema in een popsong. Het kan gemakkelijk met samples. In 1998 namen de Beastie Boys Intergalactic op, schaamteloos voorafgegaan door ongeveer 40 seconden ‘Nacht op een kale berg’ van Moessorgski. Een klassieke quote kan ook subtieler. Luister naar Someone Call My Lover van Janet Jackson waar Erik Satie’s Gymnopedie no. 1 in vierkwartsmaat over het nummer heen is gelegd. Het kan nóg anders. Robin Thicke had in 2003 een hit met When I Get You Alone. Hij baseert zich op een sample van Walter Murphy’s A Fifth of Beethoven, dat op zijn beurt weer is gebaseerd op de Vijfde Symfonie van Beethoven. ‘De vijfde’ is in heel het nummer prominent aanwezig. Thicke zingt mee op de melodielijn. Opvallende combi van klassiek en rap bij I Can van Nas uit 2002, waarop zijn dochter Für Elise van Beethoven speelt. Het stuk dat iedereen die piano leert, krijgt voorgeschoteld. Als je iets wilt bereiken in je leven, moet je er hard voor werken, is de boodschap. De Nederlandse dj Von Rosenthal de la Vegaz is zo’n harde werker. Hij koppelt klassieke reuzen aan grootheden uit de pop. Dan kan het gebeuren dat tijdens de Baby Brahms Mashup plotseling een zuchtende Jane Birkin opduikt: “je t’aime, oh oui, je t’aime…”
Pachelbel en O Fortuna
Pachelbel’s Canon in D. is het meest gebruikte klassieke thema in de popmuziek. En het past er ook erg goed bij. Simpel gezegd gaat het om het improviseren op een basthema. Het is een stuk uit de barok en is gecomponeerd voor drie violen en een basinstrument. De bas herhaalt een thema van acht noten over twee maten (het ostinato). De eerste viool zet in na twee maten, de tweede na vier en derde na zes. De violen spelen alle drie dezelfde partij. Het is een topper op bruiloften en kan in een oneindig soort popbezettingen worden uitgevoerd. Erg populair is verder het gebruik van het bombastische O Fortuna, deel van de cantate Carmina Burana. Carmina Burana is een reeks middeleeuwse gedichten op muziek gezet door de Duitse componist Orff in de jaren dertig van de vorige eeuw. Het stuk opent en sluit met O Fortuna. Fortuna is de godin van het lot. De muziek heeft een dramatische opbouw. Het slagwerk gaat gestaag crescendo, vergezeld van strijkers en blazers die korte noten spelen. Het stuk, dat welgeteld twee en een halve minuut duurt, eindigt met een lange krachtige noot en eindigt abrupt. Ozzy Osbourne gebruikte O Fortuna bij het begin van live-concerten. Epica nam het live op met groot orkest voor het album The Classical Conspiracy. Hiphoppers en rappers zijn er gek mee en sampelen O Fortuna te pas en te onpas. Zo vaak zelfs dat de erven Orff het niet meer bij kunnen houden. In de jaren negentig verboden ze nog wel een danceversie van ‘het nummer’.
Maak je eigen symfonische compositie
Breng zelf een explosief mengsel van klassiek en pop tot stand. Je kunt het groots aanpakken en een stuk in de symfonische rocktraditie maken. Ingrediënten: een goed idee en virtuoze muzikanten. Misschien heb je nog een paar songs liggen die niet af zijn. Combineer ze en schrijf er lyrics bij op basis van een bijzondere ervaring of op basis van een geweldig boek dat je hebt gelezen. Bestudeer (op internet) de akkoordenprogressies zoals die in de symfonische rock worden gebruikt. Componeer een instrumentaal intro dat crescendo eindigt. Maak vier delen van elk ongeveer vijf minuten. Zorg ervoor dat het derde deel qua inhoud en structuur volledig tegengesteld is aan de andere drie. Laat toetsen en gitaren flink tegen elkaar opbieden. Het mag niet saai worden. Virtuositeit, tempo- en themawisselingen zijn belangrijk. Te veel herhalingen zijn dodelijk. Tegenstellingen zijn belangrijk om het muzikale verhaal interessant te maken. Zonder bitter geen zoet , zonder donker geen licht. Luister om een idee te krijgen, naar Close to the Edge van de Britse formatie Yes uit 1972. De compositie van ruim achttien en een halve minuut geldt als een van de stijliconen van de symfonische rock. Aan de compositie ligt het boek Siddharta van Herman Hesse ten grondslag. Het gaat over de spirituele reis van een jonge man in de tijd van Boeddha. Siddharta betekent: Hij wiens doel is bereikt. Als het doel was een symfonische rockcompositie schrijven, dan is Yes daar absoluut in geslaagd. Close to the Edge heeft de structuur van een klassieke symfonie en bestaat uit vier delen. In de delen een en twee wordt het verhaal neergezet, in deel drie vindt de ontwikkeling plaats. Dit deel contrasteert sterk met de andere delen. Het vierde deel is een soort samenvatting waar alles weer bij elkaar komt. Yes speelt aan het einde van het tweede deel een (pseudo) barokfiguur in C majeur, waarbij een pijporgel een getransformeerde versie van het Close to the Edge-thema laat horen. In deel drie speelt een kerkorgel tweemaal een tussenspel en sluit af met een fanfare. Het stuk heeft een groot aantal toonsoortwisselingen en diverse maatsoorten. Er is sprake van polyritmiek waarbij de elektrische sitar in twaalfachtstemaat speelt en bas en drums in viertweedemaat. Bepaalde tekstgedeelten worden herhaald, maar altijd met een inhoudelijke variatie. Gitarist Steve Howe speelt op Close to the Edge onder meer op een Coral elektrische sitar.
Interview met componist Gertjan Eldering
Aanvankelijk gaat hij er nog vanuit dat het stuk bestaat uit samples van de Vier jaargetijden van Vivaldi, maar het eindapplaus maakt toch écht duidelijk dat Epica het stuk Presto live speelt met een klassiek orkest van vlees en bloed. „Niet normaal, hoe strak dat orkest speelt’’, meent Eldering. ”De musici moeten een koptelefoon met clicktrack op hebben gehad.’’ Hij maakt een snelle berekening: 140 beats per minuut, continu en retestrak. En dat past helemaal bij de metalversie van Epica. Bij de uitvoering van een klassiek werk heeft een orkest nooit zó’n strakke beat. Overigens is het originele stuk met 170 beats per minuut, snéller dan de Epica-uitvoering. Een langzamer tempo is nodig om het stuk geschikt te maken voor het metal-idioom. Daarbij is de toonhoogte in G-mineur met een halve toon naar boven aangepast en spelen orkest en band in Gis mineur.” Volgens Eldering een handreiking naar de gitaristen van de band. Epica heeft gekozen voor het heftigste gedeelte uit de Vier jaargetijden. De band pakt het op bij ‘de hagelbui’ uit het zomerdeel. Het orkest speelt de originele score in driekwartsmaat en, zoals gezegd, in een lager tempo en in een hogere toonsoort. De band speelt daar overheen. Geen twijfel mogelijk, de hagel komt met bakken uit de lucht. Was deze muzikale hagelbui een echte atmosferische storing geweest, dan hadden heel wat concertbezoekers hun verzekering moeten aanspreken wegens deuken in hun auto. Als klassiek componist kan Eldering echter niet anders concluderen dan dat Vivaldi’s stuk, geketend aan het strakke metalregime, is ‘platgetrapt’. Hij zegt dat de noodzaak om het stuk op deze manier te integreren, volledig ontbreekt. Bij het gebruik van klassieke elementen in de pop gaat het om de meerwaarde. Wat voegt, zoals in dit geval, het klassieke deel toe? Eldering vindt het creatiever om korte citaten uit de klassieke muziek in een popsong toe te passen: ”Het kan heel adequaat zijn om als band daar je eigen stuk mee te maken.’’
Smartlap
Aan citaten geen gebrek als het om Pachelbel’s Canon in D gaat. In deel I van deze tweedelige serie kwam het stuk al uitgebreid aan bod. Nu eens kijken wat Aerosmith met dit meest geciteerde juweeltje uit de klassieke muziek heeft gedaan in het lied Crying. Eldering windt er geen doekjes om: ”Ze hebben er een smartlap van gemaakt.’’ De oorspronkelijke zeer langzame driekwartsmaat is omgezet naar een zesachtstemaat om het ‘meedeingehalte’ te verhogen. ”Als je goed luistert, is het eigenlijk André Hazes.’’ De beginregel van de tekst die de band op het arrangement heeft gemaakt, zegt genoeg: ‘There was a time, when I was so broken hearted.’ Verder is het een kwestie van het basisakkoordenschema (door Aerosmith zelfs nog iets vereenvoudigd) op gitaar als arpeggio’s (gebroken akkoorden) te herhalen. Pachelbel’s Canon in D is als een perpetuum mobile. In de oorspronkelijke versie is er sprake van een basso ostinato; een continu herhalende baslijn waarbij akkoorden worden gespeeld. Drie violen spelen daarbij in canon dezelfde melodielijnen ná elkaar. Deze kenmerkende opzet: de herhalende bas en akkoordenpatronen, zijn zeer geschikt voor popmuziek. Er zijn dan ook talloze bewerkingen van dit specifieke akkoordenschema voor de meest uiteenlopende bezettingen.
Van de hardrockballad naar de hiphop. Mike Skinner van The Streets ging voor Same Old Thing te leen bij componist Bartok en zijn Concerto for Orchestra uit 1943. Het concerto is geladen met een grimmige sfeer die alles heeft te maken met de Tweede Wereldoorlog en de persoonlijke omstandigheden van de componist, die gevlucht voor de nazi’s, berooid in de Verenigde Staten was aangekomen. En laat Skinner nu juist drie essentiële noten uit het veertig minuten durende stuk hebben gehaald. Drie noten die zeer sfeerbepalend werken, ook in zijn eigen song. Het gaat om D, Es en A. Het dissonante interval (drie hele toonsafstanden) tussen Es en A, is bijzonder. Dit interval, de tritonus, heeft wat Eldering noemt een gloomy (onbestemde) sfeer. Kortom, een citaat waarover is nagedacht en waarschijnlijk heeft de hiphop-componist het concerto van Bartok niet eerst beluisterd en heeft hij gewoon een sample van de bewuste noten gedownload. Maar wel met een creatief oor. Volgens Eldering is dit een goed voorbeeld van smaakvol gebruik van een klassieke sample. ”Deze keuze drukt iets uit en geeft de eigen compositie meerwaarde. Al heeft het met klassieke muziek natuurlijk niets meer te maken.’’
Toonladderfiguren
‘It’s very hard to explain’, zegt de Zweedse gitarist Yngwie Malmsteen om de complexiteit van zijn instrumentale Arpeggios from Hell uit te leggen. Het heeft allemaal te maken met ‘A lot of different modes and octaves’, aldus de vingervlugge gitarist over de klassieke loopjes die hij even later uit zijn stratocaster jaagt. De Nijmeegse componist is er snel uit. Malmsteen doet het allemaal wat gewichter voorkomen dan het is. ”Best knap hoor. Alleen zijn het geen arpeggio’s, maar toonladderfiguren. Hij speelt ze in Es majeur en F mineur.’’ Het bijzondere is vooral de snelheid waarmee hij speelt. Malmsteen grijpt daarmee terug op de componist Paganini, door wie hij in zijn jeugd is beïnvloed. Eldering: ”Paganini en ook Liszt vertegenwoordigen in de muziekgeschiedenis de hoogromantiek waarbij het accent lag op individuele expressie en virtuositeit.‘’ Virtuoos was ook de in 2005 overleden toetsenist en arrangeur Rick van der Linden. Van der Linden, op het conservatorium cum laude afgestudeerd voor van alles en nog wat, maakte in 1969 zijn debuut met de band Ekseption en de hit The Fifth met daarin citaten van de Vijfde symfonie van Beethoven als in- en outro. In het middenstuk van The Fifth speelt hij op piano een flard van het eerste deel van de Mondscheinsonate, óók van Beethoven. Tussendoor is er een rhythm & bluesriff in een voor popmuziek ongebruikelijke vijfkwartsmaat. Daarna spelen de blazers, begeleid door de repeterende akkoorden C mineur/Bes/As/G een jazzy interpretatie van het motief van ‘de Vijfde’. Het nummer was in zijn tijd vernieuwend en bracht de band tot ver over de landgrenzen. Eldering vindt dat de blazers ‘puntiger’ hadden gekund. Het ‘tèttèttèttètèèeè’ komt hem nogal plat over.
Platte strijkers
En die platheid is het grote gevaar bij het overbrengen van klassiek naar de pop. De componist merkt het op bij de voorbeelden van Epica, Aerosmith en Ekseption en hij haalt zelf nog een voorbeeld aan: Sting met Russians. Sting citeert in de compositie uit de Lieutenant Kye Suite van Prokofjev, maar haalt daarvoor strijkers uit een synthesizer. ”Platte jaren tachtig strijkers’’, zegt Eldering die eraan toevoegt dat de technische mogelijkheden tegenwoordig veel groter zijn. Punt blijft dat strijkers uit computer en synthesizer ‘plat’ klinken. ”Ze missen het natuurlijke karakter dat elke échte strijker produceert op zijn instrument. Bij een gestreken toon is elke aanzet anders. Verder dragen allerlei elementen bij aan het karakter van het verloop van elke individuele toon: denk aan de mate van vibrato, het gebruik van de strijkstok en dynamische verschillen.’’ Bij computergecomponeerde en -uitgevoerde muziek zijn achteraf verschillende bewerkingen nodig om de instrumenten natuurlijk te laten klinken. Om die bewerkingen toe te passen, moet de maker dus precies weten hoe ze klinken en op welk moment ze dat doen. Een hele kluif voor wie zelf klassieke partijen wil componeren en inspelen. Het gebruik van kant-en-klare samples, die gemakkelijk via internet zijn te downloaden, is een stuk eenvoudiger.
Zie ook
» Hoe klink ik als… Queen?
» Orkest-muziek maken voor een pop-song
» Reclamemuziek maken: een vak apart
» Catchy songs schrijven – Dat doe je met een ‘hook’
» Muziek arrangeren – Wat het is en waar je op moet letten
» Hoe spannende en enge muziek werkt in horrorfilms en thrillers
» Hoe klink ik als… ABBA?
» Hoe schrijf je musical-muziek?
» Hoe schrijf je kerstmuziek?
» Hoe klink ik als… filmcomponist John Williams
» Hoe klink ik als…filmcomponist Hans Zimmer
» Oldskool compositie voor starters
» Bijzondere akkoorden: weinig gebruikt, wel handig!
» Verminderde, overmatige en septiem-akkoorden – Leer ze hier!
» Octotonische en gealtereerde toonladders – Een nieuwe uitdaging
» Akkoordprogressies begrijpen – Trappen, leidtonen en spanning
» 9, 11 en 13-akkoorden – Zo zitten ze in elkaar
» Vorm van pop-liedjes – Leer over couplet, refrein, bridge en meer!
» Kerktoonladders voor beginners
» Rock-’n-roll spelen in drie simpele stappen
» Drummen in onregelmatige maatsoorten – Voorbeelden & oefeningen
Je hebt het bij Same Old Thing over Bartok, maar de drie tonen die je noemt komen uit de 9e Symfonie van Dvorak. Luister maar eens. Eerste deel, valk na de inleiding