Backing vocals – ‘achtergrondkoortje’ – zijn dat de mislukte lead-zangers? Marjolein Spijkers, een van de meest gevraagde backing-vocalisten van Nederland, is het daar beslist niet mee eens. Ze heeft dertien seizoenen lang in het tv-programma Ik Hou Van Holland gezongen, zong met het Goede Doel, was een van de eerste Frogettes en stond met de Toppers in de Arena. Ze weet precies wat het vak inhoudt, en vergelijkt achtergrondzangers met een blazerssectie: “Het zijn muzikanten die een essentieel onderdeel uitmaken van een optreden.”

Backing vocals: op de achtergrond, maar onmisbaar

Achtergrondkoortje

Het woord ‘achtergrondkoortje’ heeft altijd een wat denigrerende bijsmaak. ‘Backing vocals’ of ‘backings’ klinkt al een stuk beter, maar toch denken veel mensen dat het om zangers en zangeressen gaat die zelf nooit beroemd hebben kunnen worden en daarom, als een soort tweede keus, maar in een achtergrondkoortje zijn gaan zingen. “Dat is een enorm misverstand”, vindt Marjolein Spijkers. Zij heeft recht van spreken. Al jarenlang doet zij backing vocals voor de meest uiteenlopende artiesten en bovendien weet ze ook hoe het is om zelf in de spotlights te staan. “Ik vergelijk een goed koor altijd met een blazerssectie. Het zijn muzikanten die een essentieel onderdeel uitmaken van een optreden. Als ‘achtergrond’ alleen slaat op de plek die je op het podium hebt, dan klopt ’t wel, want we staan meestal een beetje achteraan. Maar René Froger heeft het bijvoorbeeld altijd over een ‘voorgrondkoor’. Marjolein wist al vroeg dat zij zangeres wilde worden. “Mijn moeder zegt altijd dat ik al kon zingen voordat ik kon lopen. Zij was zelf ook erg muzikaal en vond dat het bij de opvoeding hoorde dat ik een instrument leerde bespelen. Ik heb dus een aantal jaren pianoles gehad. Even heb ik nog de ambitie gehad om danseres te worden. Dan keek ik naar Toppop en zag ik Penny de Jager. Dat wilde ik dan ook.” Na het atheneum twijfelde Marjolein of ze naar het conservatorium zou gaan. “Maar een opleiding Lichte Muziek was toen nog niet mogelijk. Die begon pas een jaar later in Hilversum, geloof ik en toen had ik geen zin meer om naar school te gaan, omdat ik inmiddels werkte en in allerlei bandjes zat.”

Dansen en zingen

Het echte werk begon voor Marjolein toen ze auditeerde voor een show met Marco Bakker. “Ik wilde heel graag in het theater wat doen. Ik was begin twintig en had in de krant gezien dat er mensen werden gezocht dus ik dacht: ik ga er gewoon naartoe, wat kan mij het schelen. Ik werd aangenomen in het ensemble, echt voor een belachelijk laag bedrag, maar goed het was een begin. Ik moest dansen en zingen en ik mocht ook een eigen liedje doen met het combo van Nico van der Linden. Dat vind ik nog steeds een geweldige pianist en ik heb heel veel van hem geleerd. Met die show heb ik ook alle theaters van Nederland zo’n beetje van binnen gezien. Daarna kwam Het Goede Doel, daar heb ik ook een heleboel jaren mee getourd en vanaf die tijd ben ik freelance zangeres”. Toen René Froger net begon door te breken met ‘Winter in America’, dus nog voordat hij zijn verse kopje thee kreeg, zeg maar, werd Marjolein gevraagd om de allereerste Frogette te worden. “Daar moest ik ook dansen en zingen. Eerst drie dagen Carré, hartstikke leuk. En daarna gingen we op tour met een hele grote band in een hele grote bus. Daar zat zelfs catering in, dus dan kwam er iemand langs om te vragen of je wat wilde drinken en op de terugweg hadden we hapjes, kortom: een dolle boel!” Ook het musicalgenre is Marjolein niet vreemd. Ze speelde anderhalf jaar in Les Misérables, in het ensemble en ze was understudy voor Eponine. “Een mooie rol, maar ja, anderhalf jaar zeven shows in de week, dat werd op gegeven moment wel een enorm keurslijf.”

Backing vocals: op de achtergrond, maar onmisbaarMarjolein Spijkers (foto: Gerard Burgers)

Boel op stelten

In 1997 komt de damesgroep Mrs. Einstein in het middelpunt van de belangstelling te staan. “Ik zat toen al langer bij die groep. Wij wilden een theaterprogramma maken over het Songfestival. Willem van Beusekom, die helaas niet meer onder ons is, regelde de Nederlandse deelname en vroeg ons of we, als we toch al bezig waren met dat theaterprogramma, ook écht naar het Songfestival zouden willen. Ik was de enige die ‘nee’ zei. Maar ja, het was vier tegen één, dus we gingen. En ik heb daar in Ierland de week van mijn leven gehad. We waren allemaal al wat ouder dan zestien dus dan raak je ook niet zo snel hieperdepieper. We konden alles heel goed relativeren. En we waren met zijn vijven, hadden al een heel repertoire dus waar we ook kwamen gingen we zingen. We hebben zo overal de boel op stelten gezet en we hebben echt zo gelachen.” Van het ene uiterste in het andere. Van het achtergrondkoor naar de spotlights en de overmatige persbelangstelling voor het songfestival. Wat is dan het grootste verschil tussen die twee uitersten? “Het contact met het publiek. Als je achterop het podium staat, ben je meer onderdeel van de band en ben je veel meer bezig met de artiest die voorop staat. Sommigen moet je echt de hele tijd helpen. Als soloartiest draag je gewoon een veel grotere verantwoordelijkheid voor het niveau van de avond.”

Integer

Dat in het achtergrondkoor soms meer zangtalent zit dan bij de hoofdartiest, levert voor Marjolein geen spanningsveld op. “De soloartiest kan, naast zingen, vaak ook goed entertainen, want hij of zij staat niet voor niets voorop. Ik heb daar totaal geen moeite mee. Ik voel me voor niemand te goed ofzo. Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten en als er mensen naar iemand komen kijken dan heeft diegene dus bestaansrecht. Omdat ik zelf ook dingen doe in het theater zou ik me weleens qua regie met dingen willen bemoeien, maar verder moet je goed weten wat je functie is in het geheel. Kijk, als ik zou worden gevraagd om te werken voor iemand waar ik niks mee heb, waar ik geen respect voor kan opbrengen, dan zou ik dat gewoon niet doen. Ik zal niet zeggen dat ik alle muziek even mooi vind van de dingen die ik moet zingen, maar ik moet het wel integer kunnen doen”. Ook in studioland is Marjolein veel en vaak te vinden. Zo zong zij jarenlang de jingles voor Sky Radio en nog ontelbare andere radiostations. “Dat is echt zingen op de vierkante millimeter en je moet dus heel nauwkeurig zijn. Dat gepiel in de studio, zoeken naar wat goed klinkt of het maken van een mooie sound, daar houd ik ook van. En de volgende dag sta ik dan bijvoorbeeld weer in de orkestbak van de Toppers in de Arena. En twee dagen later sta ik dan weer iets in te spreken voor een film of een serie. Op verschillende manieren met je stem bezig zijn en die afwisseling vind ik geweldig.” In een live-opstelling kiest Marjolein trouwens steevast voor in-ear monitoring. “Dat is het behoud van je stem. En dan nog het liefst in combinatie met Aviom-kastjes. Je hebt dan een mengpaneeltje met zestien kanalen waarop je alles apart kunt regelen: de drums, de bas, de keyboards en dus ook alle stemmen van het koor zodat je precies de mix kunt maken die voor jou prettig is om mee te werken. Je hoeft dan dus ook nooit te hard te zingen om boven de band uit te komen. En je hebt veel meer controle over wat je doet. Het enige minpuntje is de communicatie tussen de koor- en/of bandleden onderling als je die ‘oortjes’ in hebt. Maar daar hebben we een soort gebarentaal voor uitgevonden en dat werkt prima.”

Backing vocals: op de achtergrond, maar onmisbaar
(foto: Gerard Burgers)

Zitten en wachten

Zingen is een vak. Of je nou koor zingt of solo. Je moet de nodige bagage hebben om dat vak goed uit te kunnen oefenen. “Goede oren. Niet alleen muzikaal, maar je moet ook goed kunnen luisteren, naar jezelf, maar vooral ook naar de anderen. En als je backingvocalist bent, moet je je dienend kunnen opstellen. Dat kan, of wil niet iedereen. Een goed humeur helpt ook enorm en je moet lange dagen kunnen maken. Neem bijvoorbeeld ‘Ik hou van Holland’. Dat is echt heel zwaar werk. We namen twee shows per dag op, dus om negen uur ’s ochtends zat ik klaar met mijn oortjes in en om half elf ’s avonds deed ik ze weer uit. En dan de volgende dag weer. Het is warm en heel hectisch tijdens zo’n opname. We zingen steeds hele korte stukjes en moeten dan weer heel lang wachten. En toch ontzettend leuk om te doen.” Het wereldje van de backingvocals heet klein en besloten te zijn. Hoe werkt dat precies? “Studiotijd is natuurlijk duur, dus producers zullen niet zo snel experimenteren met mensen die ze niet kennen. Als een bepaalde combinatie van zangers goed werkt, dan worden die veel gevraagd. Maar er zijn ook veel nieuwe opleidingen tegenwoordig en er komt natuurlijk weer een nieuwe generatie aan. Als je laat weten dat je er bent en dit werk wilt doen, dan moet je gewoon een keer de kans krijgen. Net zoals ik die heb gehad, om jezelf te bewijzen.”

Zie ook

» Studiomicrofoons
» Live-microfoons
» Vocal effects
» Zangboeken

» Wat is de beste spraak- of zangmicrofoon voor mij?
» Wat is de beste studiomicrofoon voor mij?
» Wat is het beste vocal effect voor mij?
» Zingen en spelen tegelijk – Ook jij kan het leren!
» Zangtechniek – Leer alles over zingen
» Hoe je een koor moet opnemen
» Zing! Het is goed voor je (ook al kun je het niet)
» Zang-opnames mixen in 5 stappen
» Baxpertise van Lizanne: altijd de juiste toon vinden
» Zang opnemen en versterken voor beginners

Reacties gesloten...