Muzikanten die samen in een band zitten, krijgen er vroeg of laat mee te maken: kritiek. Dit kan om twee redenen moeilijk zijn: kritische feedback geven is vaak eng – “hoe zal de ander reageren?” – en kritiek ontvangen kan een zware opgave zijn voor het ego van de muzikant. Maar als het lukt, is het muzikale resultaat vaak zo veel beter!

Muzikanten & ego: kritiek leren geven en ontvangen

Waar komt die gevoeligheid vandaan?

„Muzikanten maken geen onderscheid tussen hun muzikant-zijn en hun mens-zijn”, luidt het statement van mentalcoach en psycholoog Stefaan van den Putte. Gevraagd naar de reden waarom veel muzikanten zo gevoelig zijn voor kritiek, vervolgt hij: „Ze ontlenen hun waardigheid aan hun muzikant-zijn. Er zijn heel veel rollen in het leven. Muzikant is er maar een van. Maar dat zien ze niet. Kritiek die gaat over hun vingers of hun stem, die niet doen wat ze moeten doen om beter of mooier te klinken, vatten ze persoonlijk op: ‘Oh, ik krijg kritiek als muzikant, dus als mens ben ik nu ook niet goed bezig. Ik ben niet meer waardevol.’ Muzikanten die zo denken, identificeren zich met hun instrument. Ze zijn ermee vergroeid en hebben buiten hun muzikant-zijn geen leven.‘’ De toevoeging dat de kritiek niet persoonlijk is bedoeld, heeft op hen geen effect. Maar er zijn verbaal genoeg andere mogelijkheden om ‘het leed’ te verzachten. Van den Putte steekt meteen van wal: „Zeg nooit: ‘jij swingt niet’, want dan heb je het over de persoon en niet over zijn spel. Zeg liever: het kan meer swingen en voeg er vooral aan toe hóe dat kan.” Oplossingen aandragen is essentieel voor feedback, het woord dat Van den Putte liever gebruikt dan het negatief geladen kritiek. „Kritiek staat gelijk aan afbreken. Afbreken is het slechtste dat je kunt doen. Het is eenvoudiger om af te breken, dan om het zelf beter te doen.” Feedback gebruikt geen ontkenningen, stelt de coach uit Antwerpen. „’Het is niet goed, het swingt niet, het is niet harmonieus, of het tempo klopt niet.’ Niet doen! Wat bedoel je als je zegt: je mag niet versnellen? Wil dat zeggen dat de muzikant langzamer moet spelen, of dat hij het tempo moet houden? Ontkenningen zeggen niets: ‘Ik ben geen oude man.’ Ben ik dan een man van 30 of een kind van 12? Feedback in de vorm van wat het wel moet zijn, is efficiënter.” Ook het woord ‘maar’ is de dood in de pot. „Neem de zin: het was best goed, maar… Dus alles wat vóór ‘maar’ komt, onthoud je niet. Wat er na komt, het negatieve, dat sla je op. Spreek liever puntsgewijs: je klank is mooi, je ritme goed, in je improvisatie hoorde ik te weinig noten. Dus je gaat stuk voor stuk de parameters af. Dat geeft objectieve mogelijkheden om bij te sturen.”

De volger als leider

De een geeft sneller kritiek dan de ander, de een is dominant, de ander niet. Elke groep heeft leiders en volgers, extraverten en introverten. Van den Putte: „De meeste bassisten zijn eerder introvert, trompettisten extravert. Zij willen in the picture staan. Er is studie naar gedaan. Er zijn overeenkomsten tussen instrumenten en persoonlijkheidskenmerken. In een klassiek orkest zijn de altviolisten de mensen die liever aan de kant staan. De altviool is voor de opvulling. Ze krijgen geen erkenning. Als ze die hadden gewild, hadden ze wel een ander instrument gekozen.” Er is een grote kans dat in de praktijk de volgers de pispaal zijn. Ze leveren zelden openlijk kritiek en je kunt op ze afreageren. Van den Putte vindt echter dat in het groepsproces van een band iedereen zijn zegje moet doen. Dat kan als bij elke repetitie een ander bandlid de leiding neemt. Zo krijgt iedereen een kans en is het niet altijd de grootste mond die feedback geeft en bepaalt wat en hoe er wordt gerepeteerd. Feedback is nooit persoonlijk bedoeld, maar het is wel een persoonlijke actie. Van den Putte: „Als je met vijf mensen speelt, kunnen er vijf meningen zijn. Check het af: ‘Ik vind dit, of dat. Hebben jullie dat ook zo ervaren? Zie ik dat goed? Klopt het?’ En altijd vragen aan degene over wiens spel of zang het gaat: ‘wat doet het met jou, hoe komt het bij jou binnen?’” Het is nooit verkeerd in een feedbacksituatie de gevoelens van de ander te respecteren. De sandwichmethode is een goede manier om dat te doen: „Eerst iets positiefs zeggen, dan een punt van kritiek en afsluiten met een positief element. Het is ook effectief om te overdrijven, om de gevoelens van de ontvanger bij voorbaat te activeren en vervolgens te neutraliseren. Je zegt met dramatische stem dat je slecht nieuws hebt, dat je de persoon mogelijk gaat kwetsen. De ontvanger denkt dat hij met de grond gelijk zal worden gemaakt. Dan komt de onheilspellende boodschap: ‘Kan het wat zachter?’ De ontvanger haalt opgelucht adem: ‘Is dat het maar? Geen probleem. Ik dacht dat je zou zeggen dat ik kon vertrekken.’” Om feedback concreet te maken, is het handig repetities op te nemen. „Als je ze niet opneemt, kun je achteraf van alles zeggen, maar kun je het ook hard maken? In maat vier is de trompet te hard of de saxofoon te zacht. Ja, dat zal wel. Als je terugluistert, ben je veel objectiever bezig. Het is moeilijk in het begin. Veel muzikanten doen het niet, omdat het te confronterend is.”

Conclusies trekken

Niet iedereen is in de wieg gelegd voor een harmonieus samenspel. „Stel, van de vier muzikanten hebben er drie een hoog niveau en één voldoet niet. Je geeft hem kansen. Maar als het echt niet gaat, ga je die persoon er dan uit werken door deze zoveel kritiek te geven dat hij zijn conclusies trekt, of kies je voor een eerlijk en constructief gesprek?” Veel bands laten het veel te lang aanslepen en dat is logisch, vindt Van den Putte. „Het is een van de moeilijkste dingen om te zeggen: sorry, maar je voldoet niet. Het is altijd kwetsend. Toch kun je het netjes formuleren: ‘Wij hebben behoefte aan een muzikant die anders denkt of speelt.’ Dan zeg je de waarheid en je houdt het niveau er buiten.” Het niveauprobleem is bij audities te ondervangen. Wie niet voldoet, komt niet in de band. Van den Putte vindt het zinvol om een nieuw bandlid een proefperiode te geven, ook al speelt hij of zij de sterren van de hemel. Voor hetzelfde geld is die persoon, die geweldig speelt, in de omgang niet te pruimen. „Het gaat in een band niet alleen om muziek. Sfeer en collegialiteit zijn even belangrijk. Vinden de bandleden het belangrijk na de repetitie een pint te pakken, dan is het niet handig een geheelonthouder te kiezen of iemand die altijd op tijd naar huis wil. Voorkom verrassingen door een breed profiel op te stellen voor de muzikant en de mens achter de muzikant. Misschien ben je beter af met iemand die minder geweldig speelt, maar wel gemakkelijk contacten legt, sociaal heel sterk is.”

Niemand is iemand

Feedback hoort bij het groepsproces en is bedoeld om creativiteit te ontplooien, de kwaliteit te verbeteren, samen meer plezier te hebben in het spel en er voldoening uit te halen. Alles pais en vree, maar er zijn genoeg voorbeelden van bands waar het proces is verstoord en vijandschap nog de enige bindende factor is. De oorzaken kunnen legio zijn: dominant gedrag van een bandlid, wangedrag of sterallures. Beroemd is de documentaire Some Kind of Monster van Metallica uit 2005, waar drummer Lars Ulrich zijn opgekropte woede recht in het gezicht van medebandlid James Hetfield blaast met een stevig aangezet ‘FUCK!’ Dit om duidelijk te maken dat hij Hetfields regels en controledwang zat is. Van den Putte bezocht in 2013 in Antwerpen het Linkerwooferfestival waar de bekende Belgische zanger/gitarist Daan Stuyven optrad. „Hij kende zijn teksten niet, brabbelde maar wat. Zelf ontkende hij het later, maar volgens velen was hij poepeloere zat, zoals wij dat in België zeggen. Zijn begeleiders hadden er na een half uur genoeg van, stopten met spelen en stapten op. Daan was woedend en sloeg zijn gitaar stuk. Het kan heel nuttig zijn als bandleden hun frontman met beide beentjes op de grond zetten. Als het de spuigaten uitloopt, moet je dat onmiddellijk communiceren. Daan besefte dat hij niks is zonder zijn bandleden. Zijn ego heeft een klap gekregen. Hij is een stuk nederiger geworden.” Van den Putte citeert de Nederlandse (provocatieve) psycholoog Jeffrey Wijnberg: niemand is iemand zonder de ander. „Betrekt de ster in de band dat op zichzelf, dan zal hij beseffen dat hij zijn status vooral te danken heeft omdat hij in een groep zit.” Moeten groepsleden dikke vrienden zijn? „Nee, van Simon & Garfunkel is bekend dat ze elkaar niet konden luchten of zien. Die zijn elkaar buiten het podium nooit tegengekomen. Dus het kan wel, als de afspraken maar goed zijn.”

Offday

En dan tot slot kritiek uit een heel andere hoek. Ja, het is een ware sensatie, de eerste recensies van je bandje in de krant. Maar hoe daar mee om te gaan, als de inhoud negatief is? Niet van wakker liggen, als het aan Van den Putte ligt. „Er is altijd kritiek en er zijn altijd complimenten. Je krijgt negatieve kritiek als je het concert van je leven hebt gespeeld en juichende recensies als je dacht een offday te hebben. Kritiek in kranten, bladen en op social media zegt vaak meer over degene die kritiek geeft dan over wie het gaat. Dus neem het niet persoonlijk. Zie het als een ongevraagd cadeautje. Je maakt het open, bekijkt het en als je er iets van kunt leren, houd je het en anders geef je het terug.” Kritiek incasseren is moeilijk, maar wat muzikanten nog lastiger vinden, is complimenten krijgen, ervaart Van den Putte. Wie serieus met muziek bezig is, weet dat het nooit goed genoeg is. Als er één groep aardbewoners zelfkritisch is, dan zijn het wel muzikanten. Wellicht dat kritiek van anderen er daarom zo inhakt en een reactie oproept van: zie je wel. Ik bak er niks van. Maar zo’n compliment: geweldig gespeeld man, is ook lastig. Reguliere reactie van de muzikant: ‘Nou dat viel wel mee. Er zaten toch nog wat foutjes in.’ De coach: „Haal jezelf niet naar beneden. Zeg niet dat je het niet waard bent. Neem het compliment in ontvangst. Zeg: ‘Leuk om te horen’ en zeg ook dank je wel als je kritiek of feedback krijgt. ‘Dank je wel, wat kan ik hier van leren?’ Probeer iedereen die je tegenkomt in je leven te zien als een leraar. Degenen die succesvol zijn, doen dat.”

Interview met een muzikant: Uit je comfort zone

Onderlinge ergernissen en het schijnbare onvermogen om kwetsbare ego’s ondergeschikt te maken aan het grote goed der mooie muziek lijken inherent aan het muzikale ambacht. Roland Verstappen weet er alles van. Na decennia – en met succes – als solo-artiest te hebben gewerkt was het musiceren met een band een uitdaging. Maar het lukte. “Door uit mijn comfort zone te stappen en ruimte te maken voor andere geluiden, is het resultaat zo veel beter.”

Leren luisteren

Als jij tot een van de muzikanten behoort die het nu en dan lastig vindt om het muzikale ego van jezelf of andere bandleden te laten voor wat het is, troost je. Je bent niet de enige. Er zijn waarschijnlijk meer bands die ten onder gingen aan botsende persoonlijkheden dan groepen waarbij het backstage altijd gezellig is. Daarbij kan een beetje frictie juist productief zijn. Openstaan voor elkaars input en kritiek komt de sound vaak ten goede. Roland Verstappen: “Met de band Verstapen heb ik ontdekt hoeveel je wint als je je schijnbare eigenbelang even kunt negeren. Ik moest echt leren luisteren naar mijn bandleden en hun instrumenten. De opnames van ons album ‘Oase van Licht’ waren niet alleen een muzikaal, maar ook een persoonlijk proces. Ik moest afstand nemen van de voorgrond, juist om beter belicht te worden. Nu de cd klaar en gereleaset is zie ik hoe dat het eindresultaat ten goede is gekomen.”

Van solist naar bandlid

Na een paar hitsingles en vier albums als solist was het tijd voor iets anders, vond Roland. “Tijdens verschillende sessies in de regio ontdekte ik het plezier van het spelen in een band. Dat had ik met mijn eigen Nederlandse liedjes nooit gedaan. Ik was troubadour en het was altijd me and my guitar. Omdat ik meer wilde dan solo, belde ik bassist/instrumentalist Marco van der Velden en twee weken later repeteerde ik voor het eerst met mijn band. Hoewel we meteen een (muzikale) klik hadden, was dat wel even wat anders dan mijn individuele projecten. De andere bandleden vonden mijn kenmerkende en gekoesterde fingerpicking wat veel van het goede. Wat ben ik blij dat ik, misschien ondanks mezelf, naar hen geluisterd heb!”

Kritiek als eyeopener

Of jij nu degene in je band bent die veel muzikale ruimte vult, je eigen instrument het liefste hoort, kritisch bent over de input van bandleden of dat je meer energie kwijt bent aan het bewaren van de lieve vrede dan plezier hebt het spelen… de ervaring van Roland kan je wellicht helpen om constructief om te gaan met de verschillende – en soms conflicterende – geluiden binnen jouw band. De kritiek die Roland kreeg van zijn drummer en bassist, hadden tot conflict kunnen leiden. Maar juist deze feedback openden Rolands ogen én nieuwe mogelijkheden.

Exit toeters en bellen

Roland legt uit: “Als solist heb ik me altijd toegelegd op de zeer dominante rol van de gitaar. Ik schreef backup-partijen voor mijn zang die zowel een baspartij had als akkoorden en ritmegevoel, bijvoorbeeld door met de zijkant van je hand de derde tel te accentueren met een slagje op de snaren. Of juist heel drukke fingerpicking die zowel melodie als bas en liefst nog een sololijntje bevat. Denk aan volle gitaarpartijen à la Harry Sacksioni. Toen we met de band gingen repeteren, waren juist die partijen veel te druk. Dus voorzichtig begonnen de drummer en bassist, die daar het meeste last van hadden, commentaar te geven op mijn partijen, niet wetende hoe ik zou reageren. Dat was een mooi moment. Ik merkte hun terughoudendheid en tegelijk de noodzaak er iets van te moeten zeggen. Toen heb ik heel duidelijk beseft en gezegd dat alleen het liedje telt. We hebben daarna een juiste vorm gezocht voor mijn gitaar. Zo werd er bijvoorbeeld een nieuwe versie van ‘Zij is een wonder’ opgenomen, wat een nummer is dat ik heel lang alleen heb gespeeld. Daar heb ik meer dan de helft van de oude partij weggelaten. Zonder die toeters en bellen hoorde ik hoe het nummer júist mooi tot zijn recht komt. De moed van de bandleden om commentaar te geven, heeft die ontwikkeling mogelijk gemaakt.”

Enjoy the journey

De boodschap van Verstappen is helder: maak van je hart geen moordkuil, en durf tegelijkertijd kritiek te incasseren. Het gaat er eenvoudig niet om wie beter speelt, het knapste kunstje kan of wiens mening doorslaggevend is. Je zit als band in hetzelfde team en hebt hetzelfde doel: goede muziek maken. En die ontstaat, aldus Roland, juist door naar elkaar te luisteren en samen met gedrevenheid en enthousiasme te musiceren. En mocht de track – worst case scenario – niet aanslaan, dan is de weg hier naartoe in ieder geval een aangename geweest.

Zie ook

» Setlist maken voor de band? Gooi hem weg!
» Muzikanten & Fouten op het podium – 4 oplossingen!
» Live-geluidstechnicus en band – Do’s en don’ts voor goede samenwerking
» Is een goede muzikant ook een goed bandlid?
» Muzikanten vinden en online samenwerken: ‘Hey, do you wanna collab?’
» Muziek maken: op gevoel of verstand? Beide!
» Efficiënter bewegen als muzikant – Leer het met deze methodes
» Muziek-blessures – 8 manieren om ze te voorkomen
» Gitaar en toetsen in een band – Kunnen ze vriendjes worden?
» Stemproblemen bij zangers – Hoe deze ontstaan
» Toetsenist in een band – Dit komt erbij kijken
» Baslijnen maken – Handleiding voor de bassist
» Zingen en spelen tegelijk – Ook jij kan het leren!
» Het geheim van een strakke blazerssectie
» Intro’s en eindes bij live-nummers – Hoe je ze impact geeft
» Dynamiek in je muziek brengen? Gebruik deze 8 tips
» Zithouding voor muzikanten – Leer opnieuw zitten!
» Strak leren spelen? Doe deze oefeningen!
» Soleren over akkoordenschema’s
» Podiumangst bij muzikanten – Je kunt het overwinnen!

Geen reacties

Nog geen reacties...

Laat een reactie achter