De banjo is terug van nooit weggeweest. Dit snaarinstrument is onbeperkt houdbaar en heeft de energie van snelle punk en metal. Banjoïst en ex-drummer Floris de Vries (27) maakt ons wegwijs in de wereld van de banjo. We maken een reis door de geschiedenis en komen de meest uiteenlopende banjo-soorten, speelstijlen en genres tegen.

Hype hype hoera

Breaking news was het. Folkband Mumford & Sons had de banjo aan de wilgen gehangen. Op het album Wilder Mind van de band speelde het instrument opeens geen rol van betekenis meer. Paniek bij de fans die de banjo beschouwden als een bandsignature. Het kleeft kennelijk aan het instrument, maar de banjo kan ineens uit de gratie zijn en dood worden verklaard. Maar zeker is dat een nieuwe banjohype nooit lang op zich laat wachten. En laten we eerlijk zijn, Mumford & Sons heeft hem een boost van jewelste gegeven. En de band staat niet alleen in die actie. Als zangeres Adele tijdens liveconcerten ‘This is banjo’ roept, is de publieke extase compleet. En Douwe Bob formeerde ooit een heuse bluegrassformatie met de veelzeggende naam Monroe. Op banjo: Floris de Vries (zie onderstaande video). Hij speelde eerder bij Tangarine.

Trommel met hals

Wat is de aantrekkingskracht van dit instrument met zijn korte en harde toon en een uiterlijk van een trommel met een hals en versierd met snaren? Kenners verklaren het door de combinatie van Afrikaans ritme en westerse melodie te benadrukken. Twee oude werelden – die van Afrikaanse slaven en West-Europese immigranten – kwamen samen in de Verenigde Staten en baarden de banjo. Op de middelbare school drumde Floris de Vries in verschillende bandjes. Maar het was niet de ‘trommeloorsprong’ van de banjo die hem uiteindelijk naar dit instrument deed grijpen om er vervolgens verslaafd aan te raken. De Vries was gek op rock, punk en metal en toch viel hij voor een instrument waarop in de negentiende eeuw in Amerika folkmuziek werd gespeeld en waarvan de bluegrass-stijl is afgeleid. Op zijn zestiende kwam hij via een klasgenoot in aanraking met de bluegrassmuziek uit de film O Brother, Where Art Thou? Op de EWOB, het jaarlijkse bluegrassfestival in Voorthuizen viel het kwartje. „Ik werd gegrepen door de snelheid en de energie van de fingerpickingstijl op de banjo. Voor mij riepen het ritme en de snelheid van de banjo energie op als bij snelle punk en metal, maar dan op een akoestisch instrument en in een volledig akoestische setting. Daarna kocht ik gelijk mijn eerste banjo.’’ Snel werd hem duidelijk dat het om de threefinger-Scruggs-stijl ging, uitgevonden door Earl Scruggs en gespeeld op een vijfsnarige banjo. „Je gebruikt twee fingerpicks en een duimplectrum. Met je rechterhand speel je constant verschillende ritmische patronen, de rolls met de melodienoten daar doorheen geweven. De vijfde snaar sla je binnen die rolls steeds aan met de duim en hij wordt niet gefret. Dit zorgt voor die typische drive met een stuwend syncopengevoel. De vijfde snaar geeft een bourdontoon, de drone. Hij heeft een effect dat je bij geen enkel ander instrument op deze manier tegenkomt. Dit is echt waarom ik zó van de banjo hou.’’ Saillant detail: de drone vervangt de grondtoon van de doedelzak die de Amerikaanse immigranten voorheen in hun thuisland bespeelden. Scruggs, die in The Blue Grass Boys van Bill Monroe speelde, gaf met zijn techniek de muziekstijl na de Tweede Wereldoorlog een enorme commerciële oppepper. Later, in de jaren zestig, schreef folkfundamentalist Pete Seeger een handleiding voor het bespelen van de five string banjo.

Ritmisch

De Vries gaat bij voorkeur voor de ritmische rol van de banjo zoals in de bluegrass, maar er kan meer. In Utrecht was hij betrokken bij het community art project Knalland met crossover-muziek, singer/songwriters en elektrische popbezettingen. „Het had geen zin om overal maar ritmisch met de banjo doorheen te tetteren. Ik stapte af van de puristische bluegrass-benadering en speelde ook zachte of meer ingetogen partijen. Uiteindelijk is alles mogelijk op de banjo: folk, jazz, pop en klassiek.’’ Als voorbeeld van een topsolist op de banjo die dat allemaal kan, noemt hij de Amerikaan Bela Fleck.

De Vries heeft twee banjo’s. Dat is genoeg om alle mogelijkheden van het instrument te coveren. Voor het snelle ritmische bluegrasswerk gebruikt hij een vijfsnarige Gibson Mastertone uit 1974. Het is de standaard onder de bluegrassbanjo’s, met een gesloten achterkant, de resonator. Zijn andere banjo is een zogenaamde open back. Die heeft geen resonator en klinkt hierdoor warmer, rond en mellow. Het is een Vega White Lady uit 1929 die origineel was gebouwd als viersnarige tenorbanjo. In de jaren zeventig werd er een nieuwe vijfsnarige replicaneck voor gemaakt. Tenorbanjo’s waren populair tijdens de opkomst van de jazz in de jaren twintig van de vorige eeuw en zijn toen veel gebouwd. Tijdens de folkrevival in de jaren zestig was de vraag naar goede vijfsnarige banjo’s zó groot, dat er massaal viersnarige banjo’s werden omgebouwd naar vijfsnarige, de zogenaamde five string conversions. Banjoïst De Vries gebruikt zijn open back voor het spelen van de clawhammerstijl. Is er bij de Scruggs-stijl sprake van up picking, bij de clawhammerstijl gaat het om down picking, het aanslaan van de snaren in neerwaartse richting. Een andere naam voor deze manier van spelen is old time style die teruggrijpt op de Amerikaanse mountain music uit de negentiende eeuw, gespeeld door immigranten met banjo en viool in de hoofdrollen. De Vries: „Voor studiosessies neem ik beide instrumenten mee. Afhankelijk van de muziekstijl en de klank, maak ik een keuze.’’

Niet té puristisch

De vijfsnarige banjo en de viersnarige (Irish) tenor zijn nog maar twee loten aan de banjostam. Er zijn ook nog de ukelelebanjo, de basbanjo, de mandolinebanjo en de gitaarbanjo (zes snaren). De gitaarbanjo, al of niet versterkt, is dankzij de singer-songwriters, maar vooral door de spannende verschijning van de Amerikaanse zangeres Taylor Swift, de afgelopen jaren bezig aan een opmars in de popmuziek. Het gemak van de gitaarbanjo is dat hij zich, inderdaad, laat bespelen als een gitaar. Er is geen ingewikkelde afwijkende techniek voor nodig. Kortom, welk instrument moet je kiezen als je banjo wil spelen? Voor de Vries ligt het antwoord voor de hand. „Wie is gevallen voor het geluid van de banjo, heeft waarschijnlijk een vijfsnarige gehoord in combinatie met de Scruggs-stijl. Het is die combinatie die voor de magie zorgt.” Een beginner kan dus meteen met de vijfsnarige banjo aan de bak. „Begin bij de basis en de muziek van Earl Scruggs, maar vind uiteindelijk je eigen weg op het instrument’’, adviseert De Vries. Hij waarschuwt voor een té puristische aanpak. „Het moet wel leuk blijven, dus je hoeft niet per se helemaal in het keurslijf van de traditie te blijven. En als je de ambitie hebt om in een versterkte band banjo te gaan spelen, zorg dan voor een goed element.’’ Je kunt een banjo met ingebouwd element kiezen of een los banjo-element in (laten) bouwen. Zelf versterkt De Vries zijn banjo het liefst uit met een microfoon, omdat dan het akoestische geluid overeind blijft, maar soms is een element onmisbaar. De banjospeler gebruikt sinds 2009 de BJ-02 Banjo Pickup van het merk Schatten Design in combinatie met een pre-amp. Het systeem is simpel. De jackinput zit met een klemmetje aan de spanbouten van het instrument. Het piëzo-elementje is onder het middelste pootje van het kammetje, aan de onderkant van het vel vastgeplakt. Banjofabrikanten overspoelen de markt met hippe elektrische banjomodellen met notenhouten ombouw en allerlei soorten pickups, maar ook een plak-elementje is in de visie van De Vries doeltreffend.

Capo

Een goed element hoort op een goed instrument en omgekeerd. Oudere, goedkope banjo’s die op internet te koop staan, zijn vaak afkomstig van mandolineclubjes uit vervlogen tijden. Ze zijn meestal niet van een beste kwaliteit. Maar de aanschaf van een goede banjo hoeft geen probleem te zijn. Belangrijk bij het gaan bespelen van een vijfsnarige banjo is een capo voor de vijfde snaar. De Vries: „Er zijn verschillende manieren om die vijfde snaar te capoën. Het kan met railroad spikes, dat zijn kleine haakjes in de toets waar je de snaar onder kunt haken waardoor je hem in stapjes hoger kan fretten. Een andere manier is om een vijfde-snaar-capo van het merk Shubb (zie afbeelding hierboven) te (laten) bevestigen. Dit is een railsje langs de hals waar je een minicapo langs kan schuiven om de vijfde snaar vóór de gewenste fret vast te klemmen.” Behalve les nemen doet een aankomende banjoïst er goed aan zoveel mogelijk naar banjomuziek te luisteren en jamsessies te bezoeken. „Er zijn in Nederland verschillende pickingparties en festivals op het gebied van bluegrass en old time style. Je hebt zo tien banjospelers bij elkaar om naar te kijken, te luisteren en om dingen aan te vragen’’, aldus De Vries die als beginnend banjoïst in contact kwam met de Nederlandse bluegrasspionier Jan Roelofs. Tot slot nog een lastig puntje waar de muzikant op wil wijzen. „Je kunt veel spelen, maar van de banjo word je niet rijk, het is vooral heel erg leuk!” De bluegrassband Monroe ligt op dit moment een tijdje stil en daardoor heeft De Vries tijd om banjoles te geven. Samen met Jan Roelofs organiseert hij het Green Grass Music Festival, waar ‘vergeten’ akoestische stijlen en instrumenten worden gepromoot. Veel ruimte is er voor de banjo. Hij is niet vergeten, maar gewoon terug van nooit weggeweest.

All American made

Eerste goede raad voor de beginnende banjospeler: zorg voor een degelijk instrument en een leraar. Een goede beginnersbanjo kost tussen de 400 en 500 euro. Topfabrikanten zijn The Deering Banjo Company (VS), goed voor all American made banjos; Gold Tone (VS), dat het gros van zijn banjo’s in Azië fabriceert; Stelling (VS); Ome (VS); Prucha (CZ) en Clifford Essex (UK). Gibson was vroeger dé fabrikant van de bluegrassbanjo, maar stopte met de productie. Gelukkig is hij of zij die een (pre-war) Gibson-occasion op de kop tikt. Dat geldt ook voor Vega- en Paramount-banjo’s. Wat leraren betreft, die zijn in ons land dun gezaaid. Bekende namen zijn Fred Hissink in Laag Soeren en Paul van Vlodrop in Amsterdam. Wie zich op banjogebied wil oriënteren is welkom op de jaarlijkse EWOB (European World of Bluegrass festival & tradeshow) in de maand mei in Voorthuizen (www.ewob.eu).

Zie ook

» De accordeon: populairder dan je denkt
» De resonator-gitaar of dobro – Een introductie
» Mandoline: de basics
» De contrabas – Leer hem beter kennen
» Fretloze basgitaar: voor- en nadelen
» Welke gitaar voor jazz?
» Welke akoestische gitaar: western of klassiek?
» Welke maat ukelele moet ik kopen?
» Wat betekent toets-radius bij een gitaar of bas?
» Verschillen tussen de ukelele, mandoline en banjo

» Bluegrassbanjo’s
» Tenorbanjo’s
» Ukelelebanjo’s
» Gitaarbanjo’s
» Alle banjo’s
» Banjo-koffers
» Banjo-vellen
» Banjo-snaren
» Banjo-capo’s
» Banjo-draagbanden
» Banjo-boeken
» Vingerplectrums
» Duimplectrums
» Chromatische stemapparaten

Geen reacties

Nog geen reacties...

Laat een reactie achter