Wie enigszins thuis is in de house- en techno-scene, kent de naam van deze DJ en producer ongetwijfeld: Benny Rodrigues, tevens bekend als ROD. We interviewen de in 1982 geboren Rotterdammer rond het verschijnen van zijn debuutalbum Back to Square One, uitgebracht als ROD Malmok op zijn eigen, gelijknamige label.

Interview: Marnix Izeboud

Je hebt naar eigen zeggen nooit de droom gehad om dj te worden, maar toch ben je het geworden. Hoe kwam dat zo? Waarom geen ander muzikaal beroep?

Rond mijn veertiende ontdekte ik housemuziek dankzij mijn vader, die zijn wilde haren nog lang niet kwijt was en vaak naar housefeesten ging en in de auto diverse house- en techno-mix-cd’s opzette. Doordat hij thuis ook wel eens de wat meer gespecialiseerde dance-programma’s op de radio aanzette, kwam ik in aanraking met het lokale underground house- en techno-programma Planet E, gepresenteerd door Michel de Hey en Koen van Tijn. Puur en alleen door dat programma is mijn obsessie voor de diepere vormen van house en techno begonnen. En voordat ik het wist, zat ik elke vrijdagavond en -nacht als een verliefde tiener voor mijn radio de show op mijn vaders cassettebandjes op te nemen. Op een gegeven moment zat ik zelfs wekelijks mee te doen aan alle Planet E-gerelateerde prijsvragen, in de hoop gratis tickets voor mijn vader te scoren. Als ik dan, week na week, diverse feesttickets won, haalde ik ze zelf op in de studio. Zodoende kwam ik aanraking met het begrip dj’en. Dat was maar goed ook, want op een gegeven moment werd ik zelfs zo obsessief en stalkerig dat ik een heus belverbod kreeg van de Planet E-makers. Nadat ik erachter was gekomen waar Michel de Hey zijn platen kocht, werd platenzaak Basic Beat mijn volgende vaste hang-out plek, terwijl ik eigenlijk op school had moeten zitten. Op een gegeven moment werd ik apart genomen door de eigenaar van Basic Beat, Ronald Molendijk, die nu ook bekend is van bijvoorbeeld Idols en RTL Boulevard. Hij zei: “Benny, ik zie jou nu al zo vaak in de winkel hangen dat ik je er net zo goed voor kan gaan betalen.” En zo geschiedde… Terwijl ik in de tussentijd mijn school enorm verwaarloosde, werkte ik op mijn vijftiende met geweldig veel plezier in mijn favoriete platenzaak en werd mijn obsessie voor house en techno alleen maar groter en intenser. Ik was gelukkiger dan ooit en was allang blij dat ik me zo dicht tussen de muziek mocht begeven. Op dat moment was ik dus nog helemaal niet bezig met fantaseren over dj-optredens enzo. Daar was ik ook gewoonweg nog veel te jong voor. Maar juist door het werken in de platenzaak kwam ik in contact met diverse dj’s en feestorganisatoren. En voordat ik erg erg in had, draaide ik als zestienjarig jochie als resident-dj in de meest vooraanstaande Rotterdamse clubs. Beginnend bij Nighttown als vaste opwarm-dj voor mijn grote leermeesters Michel de Hey – op de meer techno-georiënteerde vrijdag – en voor Ronald Molendijk, op de wat meer clubby-house georiënteerde zaterdag. Om uiteindelijk ook te belanden bij de zeer populaire en invloedrijke club Now&Wow, waar ik destijds uitgroeide tot een van de smaakmakers. En the rest is history, I guess… Ik wilde op jonge leeftijd alleen maar omringd worden door deze, voor mij totaal nieuwe fascinerende muziekstroming. Ik was allang blij geweest als ik voor de rest van mijn leven in Basic Beat had mogen werken. Maar wat er totaal ongepland voor in de plaats kwam, was ook niet mis en ik prijs me nog steeds elke dag zielsgelukkig dat ik mijn favoriete hobby mag uitoefenen en er nog van kan leven ook.

Een pianist zal misschien jaren op zijn toonladders en akkoorden oefenen, drummers op hun paradiddles. Waar zit voor jou de kunst als het gaat om dj’en? Waar heb jij jaren op moeten oefenen?

Allereerst moet je het dj’en oprecht en om de juiste redenen leuk vinden. En dan heb ik het dus over de muziek die je met de mensen wilt delen. Als je jouw muziek oprecht voelt en honderd procent achter elke track staat die je draait, dan gaat de rest nagenoeg vanzelf. Natuurlijk heb ik na werktijd duizenden uren achter de Basic Beat-draaitafels gestaan om de techniek onder de knie te krijgen, of thuis bij mijn vader met mijn twee bij elkaar gespaarde gare Soundlab belt-drive-draaitafels. Maar nog meer om mijn favoriete muziek keihard te horen en aan elkaar te plakken. En zodoende leerde ik mezelf een bepaalde techniek aan waar ik nu nog de vruchten van pluk. Maar de absolute kunst van het dj’en en dat waar ik onbedoeld het meest op heb geoefend, is voor mij om altijd zo dicht mogelijk bij mijn eigen muziekbasis te blijven. Me zo min mogelijk laten leiden door hype, ego of onzekerheid. Nadat ik deze simpele, maar o zo belangrijke stelregels door had, is alles rondom het draaien zo veel makkelijker en leuker geworden.

Een techno-set draaien van zeven uur. Had je dat vijftien jaar geleden ook gekund? Wat heb je daarvoor moeten leren?

Geduld tonen en mijn set rustig durven opbouwen is voor mij de sleutel tot een goede allnighter waarin je de luisteraar echt op jouw reis kunt meenemen. Door mijn vroegere opwarm-dj-ervaring is geduld durven tonen mij met de paplepel ingegoten. Maar ik merk dat er tegenwoordig vanuit de meeste techno-dansvloeren veel minder geduld is om de techno-reis, zoals ik hem voor ogen heb, te ervaren, aangezien de meeste bezoekers voor mijn gevoel vooral zo hard mogelijk willen knallen. Maar goed, diezelfde bezoekers zijn meestal van dezelfde leeftijd als ik vijftien jaar terug, en toen wilde ik ook het liefst alleen maar knallen. Dus misschien is mijn drang naar allnighters wel veel te laat ontstaan? Haha!

ROD is jouw alter-ego dat zich focust op het draaien van pure techno, terwijl je eigen naam meer verbonden is aan house. Voor wie niet zo thuis is in de dance-scene: waar ligt voor jou het verschil tussen house en techno?

House staat voor mij voor puur geluk en liefde, gezelligheid en vreugde. Voor saamhorigheid, voor het meezingen van vocalen en baslijnen, de euforie veroorzaakt door de sterke thema’s en ga zo maar door. Het echte ouderwetse zaterdagavondgevoel dat je met al je vrienden wilt delen, waarvan de muziek een belangrijk, maar niet het allerbelangrijkste onderdeel is. Techno is juist meer naar binnen gericht. Het is dieper, hypnotischer, minimaler, intenser en dus ook een stuk moeilijker te verteren, maar juist daarom ook zo interessant. Waar ik housemuziek vooral beschouw als ‘voor het lichaam’ – omdat het meeste werk al voor de luisteraar is voorgekauwd – zie ik techno als voer voor de geest en het constant willen prikkelen van je fantasie. Maar bij beide genres duik ik graag zo veel mogelijk de breedte als de diepte in. En zodoende beland ik vaak in het heerlijke grijze gebied waarin beide stijlen samenkomen en je als luisteraar niet meer precies weet wat wat is en het er ook niet meer toe doet, omdat de reis belangrijker is dan de bestemming. Dat soort momenten is voor mij een van de vele leuke twists van het dj’en.

Wat zijn voor jou enkele schoolvoorbeelden van house en techno?

‘Igohart’ van Roog & Dennis Quin ft. Berget Lewis. De funky beats, de herkenbare piano-stab, de diva-vocals: dit is echt pure house zoals je die tegenwoordig, naar mijn smaak, veel te weinig meer hoort. En dan ‘Minus’ van Robert Hood. Techno wordt meestal vooral gewaardeerd vanwege het hardere en agressievere randje. Maar techno kan ook heel gevoelig en diep intens zijn, zoals dit fantastisch stukje minimalisme waarin je je op een gegeven moment helemaal verliest. Dat is techno voor mij, muziek om je in te verliezen.

Je treedt voornamelijk in Nederland op en je bent kieskeurig als het gaat om buitenlandse aanbiedingen. Wat vind je zo fijn aan de Nederlandse dance scene?

Behalve dat Nederland voor mij ontzettend vertrouwd voelt, is de kwaliteit van onze events ook ongelooflijk hoog. Nederland is echt heel professioneel en vooruitstrevend als het op dancefeesten aankomt en daardoor wist ik voor mezelf al heel snel dat ik me liever vol overgave op Nederland wilde focussen – waar ik al een goede naam heb opgebouwd – dan het per se willen draaien in het buitenland ‘om het willen draaien in het buitenland’. De buitenlandse dingen die ik dan wel doe, moeten echt een meerwaarde hebben ten opzichte van mijn Nederlandse gigs, zoals op Ibiza, waar ik als resident-dj tijdens Hyte op de woensdagen in Amnesia mag draaien. Of Berghain in Berlijn, wat een heel verhaal op zich is, en allerlei toffe, vooraanstaande evenementen. Maar anders draai ik net zo lief in mijn fijne eigen kikkerlandje, waar ik na mijn gigs meestal binnen een uur weer thuis ben en in mijn eigen bed kan gaan liggen stinken.

En nu ben je dus ‘een bekende dj’. Hoe ziet een gemiddelde dag eruit? Een sterrenbestaan?

Haha, absoluut niet. Ik leef voor dit bestaan en verdiep me dus echt in mijn muziek. Ik ben de hele dag bezig met muziek zoeken en (her)ontdekken. Daarnaast houd ik alle dance-gerelateerde nieuwtjes en interviews en dergelijke bij, ook al gaat het om genres waar ik mezelf niet direct toe reken. Maar ik wil graag alles weten van iedereen die zich in hetzelfde speelveld begeeft als ik, tot het obsessieve aan toe. Ik ben dus zo goed als de hele dag online, al is dat ook omdat ik daarnaast mijn eigen boekingen en management doe en alles rondom mijn persoontje zo goed als in mijn eentje afhandel. En o ja, daar ergens tussenin maak ik ook wel eens muziek en in het weekend deel ik mijn muziek met iedereen die het maar horen wil. Kortom, ik leef na al die jaren nog steeds echt honderd procent voor dit leven en zou het niet anders willen.

Je bent niet alleen DJ, je maakt ook je eigen muziek. Kun je me door het proces nemen van het creëren van een eigen track?

Meestal duik ik pas de studio in als ik me heel erg verveel of uitgekeken ben op mijn andere werkzaamheden. Dus dan is mijn mindset vooral om mijn hoofd te legen en in eerste instantie gewoon lekker even te rommelen. Vanaf het moment dat ik een toffe minimale hypnotiserende loop heb gebouwd, ga ik al gauw over tot effecten toepassen en het arrangeren van de track. Ik ben heel ongeduldig en ongelooflijk snel verveeld in de studio, en maak daarom het liefst mijn tracks meteen na de initiële loop af, om daar dan de volgende dagen, na honderd keer luisteren en testen, waar nodig aan te passen. Fantasie is voor mij een essentieel onderdeel in de studio. En daarom voelen mijn meeste tracks ook eerder aan als uitgestrekte loops dan complete tracks met een begin, middenstuk en eind. Ik heb daar simpelweg het geduld niet voor. Dat is ook de reden dat ik meer minimale techno-muziek als ROD / Rod Malmok produceer dan de wat muzikalere house die ik graag als Benny Rodrigues zou willen maken.

Welke gear en software gebruik je in je studio? En hoe belangrijk is hardware voor je versus software?

Ik ben begonnen met software en heb aan allerlei verschillende programma’s mogen ruiken, variërend van Reason in de begindagen, via Cubase, naar FL Studio, Logic en Ableton. Maar inmiddels heb ik een aardige klassieke hardware-collectie verzameld, waar ik vooral uit nostalgie naar blijf staren en als producer nog veel te weinig uithaal, maar wel al heel veel lol aan beleef. Maar ongeacht de software of hardware is mijn fantasie altijd mijn allergrootste troef in de studio gebleken. Zonder fantasie zou ik nog steeds alleen dj zijn geweest, hoewel ik mezelf nog steeds zo zie. Het produceren is er op een gegeven moment een beetje uit gemak en verveling bijgekomen. Maar ik vind dat ik nog steeds verre van een producer ben in de meest klassieke zin van het woord, als in technische knowhow, afmixen et cetera. Ik doe meestal maar wat, puur op gevoel, en zie verder wel waar mijn fantasie me brengt. En daar gedij ik prima bij.

Haal je je inspiratie vooral uit het soort muziek dat je zelf maakt of ook uit heel andere genres? Waar luister je naar?

Ik haal mijn inspiratie vooral uit de muziek die ik als dj draai. Heel soms ook uit hiphop of andere stijlen, maar dan eerder omdat ik iets daarvan wil samplen om te verwerken in mijn eigen muziek. Meestal krijg ik mijn inspiratie door heel goed te luisteren hoe andere house- en techno-tracks in elkaar steken en vanuit die basis mijn eigen weg te vinden. Soms gaat het om heel kleine dingen, zoals hoe een bepaalde delay de ruimte in een track kan vullen of hoe de reverb heel subtiel de de track als het ware inkleurt. Het zijn juist die kleine dingen die voor mijn eigen tracks meestal het verschil maken.

Ben je bezig met wat je denkt dat mensen willen horen als je een eigen track produceert?

Totaal niet. Het produceren is voor mij een van de weinige momenten dat ik met niks en niemand rekening hoef te houden, behalve met mijn eigen fantasie. Heel soms misschien, als ik een meer effectieve bigroom-track probeer te maken, houd ik wel rekening met bepaalde trucjes. Bijvoorbeeld dat de drop zo droog en kaal mogelijk moet zijn voor maximale impact. Maar eerlijk gezegd vind ik dat het minst interessante aan zelf muziek maken. Muziek maken voor mij is echt een therapeutisch proces waarbij ik mezelf helemaal wil verliezen in de loop.

Is er aanstormend talent onder house- of techno-producers waarvan je zegt: “Dáár moet je eens naar luisteren!”

Wat techno betreft is Deniro, met releases op het Trip-label van Nina Kraviz, op Dekmantel en op zijn eigen label Tape Records, een van de absolute Nederlandse groeibriljanten van dit moment. Zijn tracks klinken behoorlijk old skool 90’s techno op een heel levendige manier en ik kijk er dan ook altijd naar uit als ik weer een nieuwe lading tracks van de beste man ontvang. Wat house betreft, is Frits Wentink iemand die al een paar jaar een heel frisse en interessante jazzy experimentele twist aan house weet te geven zonder dat het ten koste gaat van het dansvloerplezier. Echt een underrated topper naar mijn bescheiden mening.

Inmiddels is je debuutalbum uit. Trots?

Op het moment dat ik het vinyl voor het eerst in mijn handen had, kwam er inderdaad een sterk gevoel op van trots en ‘accomplishment’. En alleen al daarom verwacht ik verder eigenlijk niet al te veel van mijn Rod Malmok debuutalbum. De echte winst zat ‘m voor mij vooral in het mezelf op een eerlijke en persoonlijke manier proberen te uiten en dat op vinyl uitbrengen. Nu het album ‘out there’ is, is het aan de luisteraars om te bepalen of ze het leuk vinden of niet. Als ik me daar te veel op zou focussen, doet dat alleen maar af aan het gevoel dat ik in het album heb gestopt. Dat neemt uiteraard niet weg dat het een superfijn gevoel is als mijn muziek, en dus ook dit album, om wat voor reden dan ook goed gewaardeerd wordt.

Als je moest kiezen tussen Passie en Succes, wat wordt het dan?

Passie natuurlijk! Passie is de basis, succes is relatief. Kortom: passie is succes. ♦

Een verkorte versie van dit interview verscheen eerder in Bax Music Magazine (Najaar 2017).

Geen reacties

Nog geen reacties...

Laat een reactie achter