Interview Eric van Eerdenburg: ‘Geen frisse koppen op zondag’
Gepubliceerd op maandag 1 april 2019
A Campingflight To Lowlands Paradise, kortweg Lowlands, vierde afgelopen zomer zijn 25e editie en mag zich met recht een van de creatiefste muziekfestivals ter wereld noemen. Niet gek met bedenkers en inspirators Bunk Bessels en Berry Visser die met voorlopers van het festival de hippiecultuur naar Nederland hebben gebracht. Tegenwoordig staat Eric van Eerdenburg aan het roer van de knotsgekke driedaagse vol cultuur. Maar hoe houdt het zich staande in een steeds drukker wordend festivallandschap? En hoe dragen ze daar zelf aan bij?
Tekst: Jelle Willers
Zo vrij als het festival is, zo statig is het hoofdkwartier van Mojo Concerts, de officiële organisator van Lowlands (LL), Down The Rabbit Hole (DTRH) en zo’n beetje alle concerten in het Nederlandse clubcircuit. Het herenpand aan de gracht met uitzicht op de Oude Kerk in Delft lijkt niet echt het creatieve bolwerk van eerdergenoemde evenementen te zijn. Maar schijn bedriegt, zo bewijst de grote man achter driedaags festival A Campingflight To Lowlands Paradise, Eric van Eerdenburg. Stoere, zware boots, donkere broek, camouflagehemd, goed verzorgde baard en haar, en achter zijn grote vierkante bril twee pretoogjes waar de ideeën linea recta uit lijken te stromen. “Maar”, zo bezweert hij, “het is vooral veel teamwork.”
Verschijnselen
De Utrechtse kunstschilder Bunk Bessels is met zijn in 1967 georganiseerde A Flight To Lowlands Paradise de allereerste inspirator en bedenker van de huidige versie: een achttien uur durende samensmelting van alle vormen van cultuur. Ook de oprichter van Mojo (vernoemd naar het nummer ‘Got My Mojo Workin” van Muddy Waters) Berry Visser die het Holland Pop Festival, Pandora’s Music Box en Ein Abend In Wien heeft georganiseerd, heeft hier voor gezorgd. Van Eerdenburg: “Leuk dat je dat zegt, ik ben gisteren nog bij de opening van Berry’s museum/voorstelling geweest bij hem thuis, dat was voorheen het Mojo hoofdkantoor.” De ideeën van Bessels en Visser blijken het fundament te zijn, zo vertelt Van Eerdenburg. “In de cultuur heb je natuurlijk muziek, maar ook kunst, literatuur, dans en ‘verschijnselen’ zoals Visser het noemde, een soort creatieve uitspattingen die alle kanten uit kunnen gaan. Dat is een belangrijk onderdeel van zowel Lowlands als Down The Rabbit Hole, maar je ziet dat het voortkomt uit hun tijd. Je hebt het gevoel dat je daardoor in een andere wereld belandt.” Dat is ook een van de redenen dat het festival in Biddinghuizen al 25 jaar lang vrijwel altijd en heel snel uitverkoopt. “We weten iedere keer de hand op de juiste acts, bands en verschijnselen te leggen. We proberen een festival te zijn dat midden in het nu is, 24 uur per dag, waarbij je donderdagavond binnenkomt en pas op maandagochtend weer weggaat. Eigenlijk ’three days of peace, music and love’ (de Woodstock-kreet, red.) waarbij je drie dagen lang in dezelfde flow blijft en saamhorigheid voorop staat.” Want een kaartje voor Lowlands koop je voor de volle drie dagen, iets waarin het zich onderscheidt van andere festivals waarbij ook dagkaarten te koop zijn. Met een glimlach: “Wij willen geen frisse koppen op zondag zien.”
Loyaliteit
Dat LL al jaren zo goed bezocht wordt, is mede te danken aan de zeer trouwe Lowlanders, de vaste bezoekers van het festival. “Wij hebben een heel loyaal publiek, dat drie dagen lang er helemaal uit wil om bij te tanken, om met vrienden bij te praten en even helemaal weg te zijn”, zegt Van Eerdenburg vol lof. Maar natuurlijk is het ook voor hen moeilijker geworden. “Wij waren 25 jaar geleden een van de weinigen die op deze manier een festival organiseerden. Maar het aantal festivals is enorm toegenomen en tegelijkertijd specifieker geworden waardoor er voor elk genre wel wat te vinden is. Zo zien we dat de feesten in Oost-Europa en de VS enorm in opkomst zijn. De concurrentie om de juiste line-up te krijgen is daarom moordend en je moet met een goedgevulde portemonnee de markt op. Maar het muziekprogramma is en blijft het allerbelangrijkste voor ons.” Maar hoe houd je het hoofd boven water in dat steeds vollere schema van grote muziekfeesten? “Doordat we bij Mojo voor LL met twaalf boekers werken die allemaal hun eigen specialiteit hebben en heel het jaar bezig zijn met het boeken van shows voor van alles en nog wat, zien we alle nieuwe ontwikkelingen. Dat is een enorm goede vinger aan de pols. Zo kunnen wij bijvoorbeeld een band die de Ziggo Dome uitverkoopt een tweede show aanbieden, óf we bieden ze een podium op ons festival. Uiteindelijk beslist een kleinere commissie van vijf wie er wel en niet komt. Dat groepje bewaakt ook het budget en zorgt dat er lijnen door het programma worden geweven zodat je bijvoorbeeld niet alleen acts met dezelfde muziek op hetzelfde moment hebt. Daarbij is het nogal eens schipperen, want soms zegt een band af omdat de agent van zo’n groep het niet eens is met het tijdstip of het podium.” Omdat de organisatie zo strak is, is het op zo’n moment slikken of stikken voor de artiest. “Een band boeken is veel meer dan alleen een band boeken.”
Elitesport
Een ander probleem van de overvolle festivalkalender, is dat artiesten de shows voor het uitkiezen hebben en dus makkelijk voor de hoogste bieder kunnen gaan, iets wat de festivaldirecteur geen goede ontwikkeling vindt. “Artiestengages zijn enorm gestegen over de jaren en dat ga je uiteindelijk in de kaartprijs terugzien. Dat willen wij als organisator niet, maar het is helaas wel het geval en wij worden erop aangekeken. Zo worden we gedwongen om scherp te blijven, want wat kun je bieden als redelijke kaartprijs? Het moet niet zo zijn dat naar een concert of festival gaan een elitesport wordt.” Dat wordt ook wel duidelijk als je een blik werpt op de line-ups: van grote namen en artiesten die vlak onder de radar vliegen tot bands waarvan je het bestaan niet eens kende, alles zit ertussen. “We willen een groot festival zijn, vandaar de grote namen”, vertelt Van Eerdenburg. “Maar de Lowlander is zoals gezegd avontuurlijk. Je hebt zelfs groepen die hoofdpodium de Alpha vermijden en alleen naar de onbekende acts gaan. Eigenlijk wil je dat er op den duur wordt gezegd ‘ben je bij die en die geweest? Dat was echt gaaf!’ En dat die ander dan zegt van niet en de band vervolgens in het clubcircuit gaat zien. Zo helpen we de kleine bands dus ook groot te worden. Vandaar dat we ook proberen om langs de rand van het onbekende te gaan qua programmering.”
Lowlands Light
Van Eerdenburg en zijn team merkten een jaar of wat geleden dat er ook aan het begin van het festivalseizoen behoefte was aan een Lowlands-achtig evenement. “Veel artiesten toeren traditioneel gezien in juni en juli door Europa en doen daarbij festivals als Rock Werchter, Pinkpop, Reading en Leeds aan. Omdat LL later in het seizoen zit (halverwege augustus) misten we nogal eens bepaalde namen. Daarom zijn we in 2014 begonnen met het iets kleinere (35 duizend tickets) Down The Rabbit Hole in Beuningen bij Nijmegen.” Het had niet veel gescheeld of DTRH was in 2012 al van start gegaan. Alleen gooide een vertraagde vergunning roet in het eten. Een ander, soortgelijk festival was in 2013 al wél met deze opzet begonnen: Best Kept Secret (BKS) in de Beekse Bergen. De festivaldirecteur denkt daarbij niet dat het een kopie van elkaar is. “DTRH heeft echt zijn eigen vibe’je: het is ten opzichte van LL jong en nieuw. Met een wat kleinere opzet in een natuurlijke omgeving met minder podia wordt het minder haastig en levert het minder keuzestress op, maar er zit wel overlap tussen de twee. En ja, natuurlijk is er enige mate van concurrentie tussen ons en BKS, maar door de kwaliteit die geleverd wordt kunnen ze gewoon naast elkaar bestaan. Uiteraard baal ik ervan dat zij vorig jaar Radiohead op de line-up hadden, maar ja, wij hebben dit jaar bijvoorbeeld Queens Of The Stone Age en Nick Cave!” Grappend voegt hij eraan toe: “‘But I could live without them.'”
De grote generalist
Het blijkt dat DTRH met een heel eigen doel is ontstaan, waarbij de enthousiaste kopman zichzelf als voorbeeld neemt. “Waar LL eigenlijk een soort tijdelijke stad is waarvan ik de burgemeester ben, is DTRH meer voor een ouder publiek, mensen zoals ik. Het is relaxter, heeft geen intensief 24-uursprogramma en mensen die vinden dat LL te groot is geworden, kunnen we naar daar sturen.” Omdat beide festivals door bijna hetzelfde team op poten wordt gezet, komen veel elementen overeen. Wel heeft DTRH een andere directeur, zodat Van Eerdenburg daar eerder locoburgemeester genoemd kan worden. “Zo kan ik wat meer van het feest meepakken, als soort van beroepshobbyist. Natuurlijk geniet ik van de sfeer en kijk ik rustig rond, maar tegelijkertijd ben ik wel bezig. We hebben met een bepaalde intentie dingen gedaan en gemaakt, maar werkt dat ook? Is er genoeg spreiding van de mensen, zijn er geen onnodige rijen? Het zou eigenlijk moeten werken als een stad zonder stoplichten.” Eric van Eerdenburg is al sinds 2000 de kapitein van het schip en heeft dus vette, maar ook wat minder vette jaren meegemaakt en met alle ontwikkelingen van de laatste jaren komt er maar één vraag op: ben je het niet beu? “Nee, ik vind het nog steeds heel leuk”, zegt hij stellig en met een glimlach van oor tot oor. “Ik tel mijn zegeningen en ben volgens mij zeer benijdenswaardig. Daarbij voel ik me nog steeds een vernieuwer, wat vooral tot uiting komt door jonge mensen met nieuwe energie aan het team toe te voegen. In mijn jeugd, zo eind jaren zeventig, kwam de punk op. Muziektechnisch was dat niet altijd goed, maar het gaf wel een gevoel weer. Natuurlijk proberen we niet altijd tegen schenen te schoppen zoals in die scene, maar zijn we wel op zoek naar nieuw elan, naar jeugdigheid.” En of hij de muziek zelf nog volgt? “Ik houd het wel bij, popmuziek is immers de poëzie van nu, maar ik ben vooral de grote generalist die van alles wat moet vinden en zich overal mee bemoeit.”
Beter dan een citytrip
Met een kwarteeuw ervaring lijkt festivals organiseren dus allemaal gesneden koek, maar volgens de directeur moeten ze innoverend blijven. “Je wilt nieuw publiek blijven trekken en dat doe je door de trends te volgen, bijvoorbeeld nu met hiphop en dance. Daarbij moet het wel voldoen aan onze standaarden en dat is dat het alternatieve (pop)muziek is. Daarom zul je bij ons niet snel iets uit de grote EDM-scene zien, maar pakken we DJ’s uit de underground. Maar het belangrijkste is dat de jeugd zich erin herkent: het kan politiek zijn, maar het mag net zo goed over het leven gaan, de meisjes die je leuk vindt, het geld dat je gaat verdienen, welke auto je wilt rijden.” Ook op ontwerpgebied blijft er geschaafd worden, bijvoorbeeld met een nieuwe toegangspoort op DTRH en ook het randprogramma blijft zich uitbreiden. Het gaat om het laten zien van allerlei verrassinkjes en aansnijden van nieuwe subculturen. Met nog een paar maanden tot aan beide festivals is een groot deel van de organisatie al op de rit. Zover zelfs dat de ‘grote generalist’ na mei, wanneer alles in principe productieklaar moet zijn, zelf wat festivals kan bezoeken om de sfeer te proeven. “Het is natuurlijk nooit helemaal af en klaar, maar daar gaan we wel voor. Voor dit jaar staat tot nu toe alles op zijn plek, dus we gaan eerst deze edities doen, daarna bouwen we voort aan de volgende edities. Ik kan alleen zeggen dat de toekomst meer van hetzelfde maar volkomen anders wordt.” Nog niet overtuigd? “Wij willen je het gevoel geven dat je in een andere wereld belandt. Zo kun je je tijd beter doorbrengen in deze tijdelijke steden dan bijvoorbeeld Londen of Parijs waar je voor tachtig euro in een taxi door de stad wordt gereden en voor honderd euro ergens wat kunt zien. Bij ons is alles gewoon inbegrepen!” ♦
Dit interview verscheen eerder in Bax Music Magazine (Voorjaar 2018).
Nog geen reacties...