De basgitaar – Geschiedenis, technieken & tips
Gepubliceerd op woensdag 13 mei 2020
Bijna geen band zonder basgitaar. De bas zorgt voor het fundament van het bandgeluid en is tegelijk een belangrijk instrument binnen de ritmesectie van de band. Vaak onopvallend aanwezig, tot hij er ineens mee stopt of in de fout gaat. Een ontmoeting met de elektrische basgitaar.
- Vol en rijk
- Van contrabas naar basgitaar
- Fretten
- Meestal vier of vijf snaren
- Jazz en popmuziek
- Ritmesectie
- Leunen op je bassist
- Goed om te weten
- Grootheden op de basgitaar
- Tips voor bassisten
- Stuwend, op de tel en laid back
- Waar op het podium?
- Waar zet je de basversterker?
- Laag komt verder
- Bastechnieken
- Zit elkaar niet in de weg
- Dempingtechniek
- De vijfsnarige basgitaar
- Drie snaren genoeg?
- Opkomst vijfsnarige bas
- Synthesizers
- Drop-D
- Minder springen
- Toch vier snaren
- De B-snaar
- Steviger hals
- Zie ook
Vol en rijk
Al eeuwenlang vervult de basgitaar een belangrijke rol in veel muzieksoorten. De bas maakt het geluid vol en rijk, hij geeft bodem en fundering, zoals de contrabassen dat in de klassieke muziek doen. Of bijvoorbeeld de lage mannenstemmen in een zangkoor. Diezelfde functie heeft de basgitaar ook in de popmuziek en jazz. Maar daar is een belangrijke functie bij gekomen, namelijk die van ritmisch instrument. Samen met de drummer vormt de bassist de ritmesectie van de band. Volgens sommigen horen daar de gitarist en toetsenist ook bij. Dat is in zoverre waar, zo lang deze instrumenten ook ritmisch begeleiden. Hoe dan ook, de drummer en bassist zijn de basis van de ritmesectie. Drums en basgitaar vormen als het ware een tandem, waarop de rest van band kan meefietsen. Als die tandem lekker loopt, dan is dat aangenaam spelen voor de andere bandleden en klinkt de band lekker voor het publiek. En als die tandem niet loopt, dan zakt de band als een kaartenhuis in elkaar. In dit artikel maken we kennis met de basgitaar.
Van contrabas naar basgitaar
Eerst wat geschiedenis. De voorloper van de basgitaar is de contrabas (zie foto hierboven), het grootste en laagst klinkende strijkinstrument, waarover je meer kunt lezen in ons contrabas-artikel. In de jaren twintig van de vorige eeuw is men voor het eerst gaan plukken aan de snaren van de contrabas. Dat was in de tijd dat muziekstijlen zoals dixieland opkwamen. In de decennia daarna werden de bands steeds groter en luidruchtiger. Met een contrabas kun je akoestisch veel volume maken. Maar het is hard werken om tegen het geluid van bijvoorbeeld een bigband met blazers en slagwerk op te kunnen. Overigens lukte dat bedreven contrabassisten als Ray Brown uitstekend. En tegenwoordig zijn contrabassen prima uit te versterken. Maar dat was in de jaren vijftig een stuk moeilijker. Dat gegeven inspireerde de Amerikaanse gitaarbouwer Leo Fender tot het ontwikkelen van de basgitaar zoals we die nu kennen. Hij ontwierp een elektrische basgitaar op basis van de ‘gewone’ elektrische gitaar. Dus geen grote, holle klankkast meer zoals de contrabas, maar een ‘solid body’ met daarop een element dat het geluid van de snaren oppikt, om dat vervolgens naar een versterker te sturen. Bijkomend voordeel: de elektrische basgitaar is een stuk kleiner en lichter dan de traditionele contrabas en daardoor handzamer.
Fretten
Maar Leo Fender ging nog een stapje verder. Hij maakte ook fretten op de hals van de basgitaar, waardoor het gemakkelijk werd om zuiver te spelen. Want dat was ook een moeilijkheid van de (altijd fretloze) contrabas: je vingers precies plaatsen om zuiver te kunnen spelen, het zogeheten intoneren. Om die reden noemde Fender zijn instrument de Precision Bass. De Fender Precision Bass kwam in 1951 op de markt en was een commercieel succes. Uiteraard werd Fender nagevolgd door andere gitaarbouwers, zoals Gibson. De ontwikkelingen zijn daarna doorgegaan, er zijn veel merken bij gekomen, maar in essentie is de basgitaar steeds hetzelfde gebleven. In de jaren zeventig was de Amerikaanse bassist Jaco Pastorius (zie Grootheden, verderop in dit artikel) een van de eersten die de fretten uit zijn basgitaar sloopte en fretloos ging spelen. Een fretloze bas klinkt zangeriger en biedt weer andere speelmogelijkheden. Zie ook ons blog hierover.
Fender Precision Bass uit 1951 – Foto: Fender Guitar Factory museum 14. 1951 Precision Bass model , door Mr. Littlehand, licentie CC BY 2.0
Meestal vier of vijf snaren
De meeste basgitaren hebben, net als de contrabas, vier snaren. Deze zijn gestemd (van laag naar hoog) in E-A-D-G. Dat is dezelfde opeenvolging als de laagste vier snaren van een gitaar, maar dan een octaaf lager. Er zijn ook basgitaren met vijf snaren: onder de lage E zit dan een (nog lagere) B, om zo nog verder ‘de diepte’ in te kunnen (zie ook ons artikel hierover). Met de opkomst van virtuoze bas-solisten kwam er behoefte aan een extra snaar in de hoogte. Zo ontstond de zessnarige bas, met boven de G nog een extra hoge C-snaar. Maar de meeste bassisten kunnen prima uit de voeten met een vier- of vijfsnarige basgitaar en die zie je dan ook het meest. Met de komst van de basgitaar is de contrabas overigens zeker niet uitgebannen. De contrabas wordt in bepaalde muziekstijlen nog steeds gebruikt. Met name in de jazz, maar bijvoorbeeld ook wel in de blues. In essentie hebben de basgitaar en de contrabas beide dezelfde functie in de muziek, maar verschillen ze qua klank, karakter en de muziekstijlen waar ze zich voor lenen. Dat maakt het toch twee verschillende instrumenten, met bovendien elk een eigen speeltechniek.
Jazz en popmuziek
Vóór de popmuziek was jazz de belangrijkste muziekstijl binnen de lichte muziek. In de jazz wordt doorgaans anders bas gespeeld dan in bijvoorbeeld pop, rock en blues. Kenmerkend aan de bas in de jazz is dat deze vaak een walking bass is, oftewel ‘lopende bas’. Bij walking bass speelt de bassist op iedere kwart (op iedere ’tel’) een basnoot en loopt zo als het ware over de akkoorden heen. Op de eerste tel van het volgende akkoord speelt hij dan vaak de grondtoon van dat akkoord (dus een C op een C-akkoord etc.), maar dat hoeft niet per se. In de jazz heeft de bassist de vrijheid om voor die eerste tel een andere toon uit het akkoord te kiezen, bijvoorbeeld de terts. In een C majeur-akkoord zou dat dan de E zijn. Daarmee geeft de bassist het gespeelde akkoord een andere kleur. In de popmuziek is dat anders. Daar speelt de bassist vrijwel altijd op de eerste tel van een akkoord de grondtoon van dat akkoord. Uiteraard bestaan er de nodige uitzonderingen. Een voorbeeld is de zogeheten aflopende bas. Neem de Top 2000-klassieker A Whiter Shade Of Pale van Procol Harum. In de eerste twee maten zitten de akkoorden C-Em-Am-C (of nog mooier: C – Cmaj7 – Am – Am7). De bas speelt daar aflopend C-B-A-G, dus niet van alle akkoorden de grondtoon, maar andere tonen uit het akkoord.
Ritmesectie
Zoals aan het begin van dit artikel al is verteld: de bas vormt samen met de drums de ritmesectie van de band. Daarmee krijgt de bas een verantwoordelijke en tegelijk kwetsbare positie binnen de band. Zo lang de bas lekker doorloopt, is er niks aan de hand. Maar een foutje of een hapering hoor je meteen. Ook mensen met minder muzikale oren horen dat. Gitaristen en toetsenisten kunnen hun fouten vaak gemakkelijker verbergen of gewoon even niet spelen. Dat geldt niet voor de bassist en drummer. In de muziekwereld zie je dat artiesten doorgaans ‘leunen’ op hun ritmesectie. Bas en drums zijn een soort wegwijzers in de muziek. Een goede ritmesectie is strak in de timing, speelt foutloos en niet twijfelachtig, kent de vorm van het nummer, kan goed volgen en gaat mee in de dynamiek van de band (hard en zacht). De bassist richt zich op de drummer. En dan met name op de snaredrum en de bassdrum. De bassist speelt het bassdrum-patroon mee, zodat je een lekkere ‘dreun’ krijgt in de muziek. De eerste tel van een maat (of van een akkoord) is voor de bas erg belangrijk. Daar moet een dikke basnoot liggen, die niet twijfelachtig mag klinken. ‘On the one’, zoals Bootsy Collins zegt, voormalig bassist van James Brown. Tussen die belangrijke noten (eerste tel en basedrum) is er voor de bas ruimte voor ‘loopjes’. In de pop- en rockmuziek liggen de baslijnen doorgaans vast, maar in andere muziekstijlen (zoals blues) is meer ruimte voor variatie en improvisatie.
Leunen op je bassist
Hoe beter een bassist en een drummer elkaar muzikaal kennen, hoe beter hun samenspel. Een bassist die moet invallen in een band met een drummer die hij niet kent, heeft meestal een paar nummers nodig om aan de drummer te wennen. Als bassisten worden ingehuurd om artiesten te begeleiden, nemen ze vaak het liefst hun eigen ‘drumvriendje’ mee. Daarom wordt de ritmesectie nogal eens als een geheel ingehuurd. Bassisten zijn doorgaans goed in de structuur en de vorm van een nummer. Daarmee fungeren ze als wegwijzers in de muziek, waarop je als muzikant lekker kunt leunen als je zelf even de weg kwijt dreigt te raken. Stel, een akkoord duurt acht maten en je bent als gitarist of toetsenist niet handig in het tellen of aanvoelen van die acht maten. Dan kun je de bassist in de gaten houden om te zien (aan de hand op de hals) of te horen wanneer het nummer naar het andere akkoord gaat. Maar leun niet te veel op je bassist. Want heb je slecht podiumgeluid of kun je de bassist niet goed zien, dan ga je nat. Probeer zelf ook dat gevoel voor vier, acht of meer maten te ontwikkelen. In geval van nood kun je dan altijd nog terugvallen op je bassist, de ‘chauffeur van het busje’.
Goed om te weten
Grootheden op de basgitaar
Wie zijn de beroemdste bassisten? Daarover kun je van mening verschillen, maar we noemen hier vier bassisten die van grote invloed zijn geweest.
James Jamerson (1936-1983) was in de jaren zestig en zeventig de bassist van de Funk Brothers, de huisband van platenlabel Motown, bekend van de vele soulklassiekers. Hij heeft op heel veel soulnummers de baspartij ingespeeld (Temptations, Stevie Wonder, Marvin Gaye, Michael Jackson etc.). Jamerson is de bassist die als eerste de walking bass verliet en de melodische baslijn heeft geïntroduceerd: mooie, gevarieerde loopjes, die desondanks niet stoorden in de muziek maar er juist mee versmolten.
Jaco Pastorius (1951-1987) speelde zeer melodieus en maakte van de basgitaar een solo-instrument. Ook was hij een van de eersten die fretloos gingen spelen. Hij was een virtuoze bassist en was altijd aan het experimenteren met zijn sound. In zijn spel maakte hij vaak gebruik van zogeheten flageoletten: het opwekken van boventonen door de snaar op een bepaalde plek te dempen. Jaco Pastorius maakte furore met jazzrock-formatie Weather Report.
Larry Graham (1946) is vooral bekend als bassist van Sly & The Family Stone, een befaamde funk/soul-formatie rond 1970. Graham wordt gezien als de uitvinder van de zogeheten slapping-techniek (zie kader over bastechnieken).
Marcus Miller (1959) is een virtuoze bassist, die de technieken van de hiervoor genoemde bassisten combineert in zijn spel. Bijvoorbeeld door de melodieuze lijnen van Pastorius (zoals in Teen Town van Weather Report) te spelen met de slaptechniek van Graham.
Tips voor bassisten
- Een goede bassist speelt functioneel (in dienst van de muziek), strak en zonder twijfel. Om dat te kunnen, moet je endurance (uithoudingsvermogen) ontwikkelen, om zo een bepaalde groove lang vast te kunnen houden zonder ‘eruit te lopen’. Dat is het eerste dat je als bassist moet kunnen, maar is tegelijk heel moeilijk.
- Die endurance om strak te blijven spelen is het beste te oefenen met een metronoom. Je kunt ervan op aan dat de meeste goede bassisten veel met de metronoom hebben geoefend en dat nog steeds doen. Natuurlijk kun je ook met een ritme-apparaat oefenen, maar met een metronoom ga je nog geconcentreerder spelen.
- Ontwikkel je ritmegevoel door met je voet op de tel mee te gaan. Dat is tegelijk een motorische oefening, want de voet gaat niet mee met het ritme van de bas maar blijft op de tel. Door dit te doen, ontwikkel je een soort natuurlijke ‘inwendige’ puls om in de maat te blijven. Dit is ook een nuttige oefening voor andere instrumentalisten.
- Met name in het amateurcircuit zijn er best veel bassisten die de harmonieleer (toonladders en akkoorden) niet beheersen. Zo komt het wel eens voor dat de bassist een baslijn speelt gebaseerd op een majeur-akkoord, terwijl de band een mineur-akkoord speelt. Dat gaat enorm wringen. Zorg dat je als bassist de harmonieleer kent. Er zijn genoeg boekjes over harmonieleer te krijgen en natuurlijk besteden we hier op het blog ook aandacht aan.
- Als je nummers uitzoekt, zoek dan niet alleen de baslijn uit, maar ook de akkoorden en de melodie. Zo leer je een nummer goed kennen en kun je de mooiste baslijnen spelen. Paul McCartney speelt bij opnames het liefst als laatste partij de bas in, om het nummer zo mooi mogelijk in te kleuren met de bas.
Stuwend, op de tel en laid back
De bassist richt zich op de drummer, maar kan wel kiezen hoe hij de timing doet van de noten die hij tegelijk met de drums speelt. Hij kan zijn noten iets vóór de drum spelen (stuwend), precies tegelijk met de drum (op de tel) of er net iets na (laid back, lui of ‘gaan hangen’). Over deze materie is altijd veel discussie. Het is niet iets wat je in milliseconden of andere tijdeenheden kunt uitdrukken, het is meer een gevoel. Welke stijl je kiest, hangt van meerdere factoren af. Soms is het gewoon een persoonlijke voorkeur en is het een stijl die bij iemand hoort. De gekozen speelstijl heeft ook met de muziekstijl te maken. Funk moet stuwend, in Nederlandstalige muziek wordt veel op de tel gespeeld, een slow blues speel je laid back. Wat je wel moet voorkomen, is dat je als band met z’n allen gaat stuwen of gaat hangen. Want als iedereen stuwt is een tempoversnelling doorgaans onvermijdelijk. En als iedereen hangt, zal het tempo zakken. Als je veel met elkaar speelt, kun je hierin groeien.
Waar op het podium?
Waar op het podium kan de bassist het beste gaan staan? Dat is náást de drummer (dus niet ervoor), aan de kant van de hi-hat. Dat is de beste plek om het natuurlijke geluid van de drummer te horen en dan speel je het strakst. Het is niet verstandig dat er een gitarist tussen de bassist en de drummer staat. Voor de bassist wordt het dan een stuk moeilijker om de drums te volgen.
Waar zet je de basversterker?
De beste plek voor de basversterker is vier meter bij de bassist vandaan. Daar hoor je hem namelijk het beste. Dat komt doordat het volume van de basversterker in een soort golfvorm varieert over de afstand. Daardoor klinkt een basversterker dichtbij minder hard dan iets verderaf. Helaas zijn de meeste podia te klein (zeker in kroegen) om je basversterker vier meter bij je vandaan te zetten. Dus dat is meestal behelpen.
Laag komt verder
Besef dat het lage basgeluid beter door een mensenmenigte zijn weg kan vinden dan geluid met veel mid of hoog. Dat komt doordat laag geluid langere geluidsgolven produceert. Die kunnen gemakkelijker ‘de bocht om’ dan middenlange en korte golven (mid en hoog). Als de bas op het podium naar verhouding te hard staat en je speelt zonder PA in bijvoorbeeld een kroeg, dan horen de achterste rijen bijna alleen nog maar de bas.
Bastechnieken
Met plectrum – Het spelen met plectrum werd vooral gedaan in de beginjaren van de basgitaar. Dat kwam doordat veel bassisten uit die tijd van oorsprong gitarist waren en het zodoende gewend waren om met plectrum te spelen. Er zijn nog steeds bassisten die zo spelen, bijvoorbeeld in heftige, snelle muziek als de grunge. Als je met plectrum speelt, hoor je een tik in het geluid van de bas.
Met de vingers – Dit is de meest gebruikte techniek, waarbij de basgitaar wordt bespeeld met wijsvinger en middelvinger. Uit motorisch oogpunt de prettigste techniek.
Slappen – Slappen doe je door met je duim op de snaar te slaan en met andere vingers aan de snaren te trekken. Dat geeft een specifiek geluid, dat veel in de funk wordt gebruikt maar ook wel in andere muziekstijlen. Het is eigenlijk drummen op je basgitaar.
Tappen – Als je tapt op een basgitaar, speel je met de hand op hals de grondtoon en speel je met de andere hand een melodielijn. Wordt niet zoveel gedaan, zeker niet in het begeleiden. Het is vooral een kunstje.
Zit elkaar niet in de weg
In onderstaande illustratie (klik erop om te vergroten) zie je in welk toongebied de bas zich begeeft. Bij het begeleiden zit de bas meestal in gebied A (e tot en met g). Maar hij kan ook hoger, gebied B in (tot en met a). Wel moet de bassist ervoor zorgen dat hij zijn medemuzikanten niet in de weg zit door te hoog of te druk te spelen. Andersom geldt ook: de andere instrumentalisten moeten de bas niet in de weg zitten. Daarom doen ze er goed aan om toongebied A te mijden. Want als je in dit toongebied twee verschillende tonen speelt, gaat dat onaangenaam en rommelig klinken. Dus toetsenisten: niet te ver naar links met die linkerhand. Want die lage tonen komen voor rekening van de bassist. Overigens zit de bassist niet in ieder nummer in het hoogste gedeelte van gebied A, maar dit deel blijft wel een ‘gevarenzone’.
Dempingtechniek
Bij het spelen van een basgitaar wil je doorgaans dat er maar één snaar tegelijk klinkt, voor een mooi ‘clean’ geluid. Daarom moet je steeds alle ongebruikte snaren dempen. Onder bassisten (profs en amateurs) rouleren verschillende dempingtechnieken. In onderstaand artikel laten we een simpele maar effectieve dempingtechniek zien!
De vijfsnarige basgitaar
Decennia lang hadden basgitaren altijd gewoon vier snaren, net als de contrabas. In de jaren tachtig deed de vijfsnarige basgitaar zijn intrede, met een extra snaar in het laag. Daarna kwamen er ook nog zes- en zevensnarige bassen. Met name de keuze tussen een viersnarige bas en vijfsnarige bas kan lastig zijn.
Drie snaren genoeg?
Volgens bassist Tony Levin zijn drie snaren op je bas genoeg. Maar vier is de standaard en veel bassisten geven zelfs de voorkeur aan een vijfsnarige bas. Daar zullen ze ongetwijfeld goede redenen voor hebben. Maar gelden die redenen ook voor jouw specifieke situatie en voorkeuren als bassist? Het is namelijk wel een bewuste keuze. Veel bassisten hebben er namelijk moeite mee om af te wisselen tussen een vier- en vijfsnarige basgitaar. Voor de meeste bassisten geldt dus dat het een echte keuze is met duidelijke consequenties, zoals je ook kiest voor een auto met handversnelling of automaat. Eenmaal gewend aan een automaat wordt het lastig rijden in een handgeschakelde auto. De (viersnarige) basgitaar is afgeleid van de contrabas, met van laag naar hoog de tonen E-A-D-G. Een vijfsnarige bas voegt daar een lage B-snaar aan toe, dus dan wordt het B-E-A-D-G. Wie overstapt van vier naar vijf snaren, zal eraan moeten wennen dat de snaar waar je van bovenaf tegenaan kijkt niet meer de E-snaar is, maar de B-snaar. Dat is behoorlijk wennen, je moet je weg opnieuw vinden op de basgitaar. Dan is er nog iets anders waar je aan moet wennen. Door zijn extra snaar vereist de vijfsnarige basgitaar een andere dempingtechniek dan de viersnarige basgitaar (zie dempingtechniek hierboven). En die heb je niet binnen een week onder de knie, zeker niet als je al jaren viersnarig speelt. Kortom, bij de overstap van vier- naar vijfsnarig komt het nodige kijken en dat maakt het een bewuste keuze. Een enkeling heeft er geen problemen mee om steeds af te wisselen tussen een vier- en vijfsnarige bas, maar voor de meeste bassisten is dat lastiger.
Opkomst vijfsnarige bas
Basgitaarbouwer Ellio Martina weet nog dat in de jaren tachtig de vijfsnarige bas kwam overwaaien uit Amerika. Bevriende muzikanten vroegen hem of hij ook dergelijke bassen kon gaan bouwen. Sindsdien bouwt Ellio vier-, vijf- en zelfs zessnarige bassen en zevensnarige bassen. “De zes- en zevensnarige bassen hebben extra snaren in het hoog. Ze waren een bepaalde tijd populair. Met die hoogste snaren speel je geen baslijn, maar een melodie. De bas wordt dan eigenlijk een melodisch instrument en krijgt daarmee een andere functie. Tegenwoordig is er nog maar een enkele bassist die erop speelt. Maar de vijfsnarige bas heeft wel een duidelijke plek veroverd bij de bassisten.” De vijfsnarige bas heeft een aantal voordelen ten opzichte van de viersnarige bas. Toch zie je dat veel bassisten, zo niet de meeste, het toch bij vier snaren houden. Blijkbaar gelden voor hen overwegingen die zwaarder wegen dan de voordelen van de vijfsnarige bas. “Dat heeft ongetwijfeld deels te maken met het feit dat veel muzikanten traditioneel en conservatief zijn”, merkt Ellio op. “Verder zal iedere bassist zijn eigen persoonlijke overwegingen en voorkeuren hebben. In principe is die vijfde snaar (de lage B) ook niet noodzakelijk, althans voor de meeste situaties niet.”
Synthesizers
Waardoor kwam de vijfsnarige bas in de jaren tachtig opzetten? Daar zijn verschillende verklaringen voor. Het waren de jaren dat de synthesizers een steeds belangrijker rol gingen spelen in de popmuziek. Het laag van die synthesizers is heel laag, waardoor de basgitaar er in dat gebied een concurrent bij kreeg. Met een lage B-snaar kan een bassist tussen de synthesizers beter zijn mannetje staan. Ellio vermoedt echter dat dit niet de enige reden is. “In bepaalde muzieksoorten en situaties is het voor een bassist prettig om wat meer ‘ballen’ onderin te hebben. Bijvoorbeeld in de fusion en jazzrock, die in de jaren tachtig hun hoogtijdagen hadden. Zelf speel ik nog wel eens bas in een bluesband met kleine bezetting. Dan vind ik het lekker om goed laag te hebben. Met de lage B-snaar heb je onder de E dan nog een lage B, C, Cis, D en Dis tot je beschikking.” Er zijn dus muzikale overwegingen om voor een vijfsnarige bas te kiezen. Bij stevige rock wil je ook graag onderin wat ‘massa’ hebben. De toonsoorten die (gitaar)rockbands veel gebruiken zijn A, D en E. De lage A en E kun je met de lage E-snaar spelen, maar de lage D ontbreekt. Die zit wel op een vijfsnarige bas, dus voor rockbassisten kan dit een overweging zijn om voor vijf snaren te gaan.
Drop-D
Maar voor de lage D is er ook een andere oplossing, zodat je het toch bij vier snaren kunt houden. Dat is de zogeheten Drop-D. Je stemt dan je E-snaar een toon lager, dus op een D. Veel rockbassisten kunnen daar prima mee uit de voeten en hebben daardoor voldoende aan een viersnarige bas. Er zijn ook stemmechanieken waarmee je in één slag je E-snaar naar een D kunt ‘droppen’ en weer terug. Nadeel is weer wel dat een in D gestemde E-snaar wat zwabberig wordt. De één heeft daar meer problemen mee dan de ander, dat is persoonlijk. En je gedropte E-snaar krijgt natuurlijk een andere toonverdeling over de fretten, wat uiteraard even wennen is. Overigens spelen de meeste bassisten niet voortdurend in dat hele lage gebied, het wordt dan wel erg ‘modderig’ onderin. Maar op gepaste momenten tonen spelen die lager zijn dan de lage E kan zeker iets toevoegen aan de muziek.
Minder springen
Naast meer mogelijkheden in het laag biedt de vijfsnarige bas nog een ander voordeel en wel op het gebied van speeltechniek. Waarschijnlijk is dat voordeel niet de aanleiding geweest tot de ontwikkeling van de vijfsnarige bas. Toch kan dit voordeel voor sommige bassisten de reden zijn om voor vijf snaren te gaan. Door de lage B-snaar hoef je namelijk minder vaak en minder ver te springen over de hals van je basgitaar. Wil je op een viersnarige bas naar de lage F of G, dan moet je onderin op de E-snaar zijn. Zit je op dat moment net ergens midden op de hals, dan is dat een behoorlijke sprong. Op een vijfsnarige bas hoef je die sprong niet te maken, want de lage F en G zitten ook ergens middenin op de B-snaar. En ze laten zich daar ook nog eens gemakkelijker indrukken, omdat je midden op de snaar zit en niet aan het uiteinde. Overigens klinkt de F op een B-snaar anders dan de F op een E-snaar, omdat de snaar in het laatste geval langer is. Dat speelt dus wat comfortabeler dan op een viersnarige bas. Bovendien kun je op een vijfsnarige bas bepaalde figuren overal spelen, in steeds dezelfde vorm. Op een viersnarige bas moet je soms langs een open snaar, waardoor de vorm van het figuur verandert.
Toch vier snaren
Als je deze voordelen van de vijfsnarige bas op een rijtje zet, zou je denken: dan kiest iedere bassist voor een vijfsnarige bas. Niet dus… Heel veel bassisten houden het bij vier snaren. Waarom? Al eerder noemde Ellio de traditionele instelling van veel muzikanten. En vier snaren is in de meeste situaties ook gewoon genoeg, dus waarom die extra snaar? Ook heeft een vijfsnarige bas een wat bredere hals, wat meer spanning in je hand en pols kan opleveren, met kans op medische klachten als het carpaal tunnel syndroom. Er zijn ook bassisten die een viersnarige bas er gewoon mooier en eleganter uit vinden zien dan een vijfsnarige bas met zijn bredere hals. De viersnarige bas is tenslotte de ‘oerbas’ en dat is waarschijnlijk niet voor niets. Of je bent ooit op een viersnarige bas begonnen (wat meestal zo is) en je hebt geen zin in het gedoe van de overstap naar een vijfsnarige bas. Bovendien schreef de Duitse filosoof en schrijver Goethe al eens: ‘In der Beschränkung zeigt sich der Meister’. In de beperking toont zich de meester. Dus als het met vier snaren kan…
De B-snaar
Als je overweegt om voor een vijfsnarige bas te gaan, dan is het goed om er het een en ander van te weten. “Houd er rekening mee dat je versterker en speakers die lage tonen aan moeten kunnen”, merkt Ellio op. “Als dat niet zo is, houdt de overstap naar vijf snaren ook in dat je moet investeren in nieuwe apparatuur.” In de beginjaren van de vijfsnarige bas was er veel variatie in de halsbreedtes. Dat is nu min of meer gestandaardiseerd, maar er zijn verschillende varianten. Bekijk en ervaar goed de verschillen hierin tussen de diverse vijfsnarige basgitaren en bepaal wat je voorkeur heeft. Wil je ook kunnen slappen, neem dan een basgitaar die de snaren wat wijder heeft staan bij de brug. Bestudeer goed de specificaties ‘string spacing’ en ‘neck width’ bij de kandidaten waarin jij geïnteresseerd bent. De klank van de lage B-snaar wordt sterk bepaald door de snaar zelf. Het is niet zomaar een dikkere snaar dan E-snaar. Bij de ontwikkeling van de B-snaar is heel wat komen kijken. Inmiddels zijn er volop B-snaren die goed klinken. “Voor een vijfsnarige bas kies ik voor een langere mensuur (lengte van brug tot aan de topkam)”, zegt Ellio. “De mensuur van een viersnarige bas is meestal 34 inch. Voor een vijfsnarige bas ga ik liever voor 35 of 36 inch. Dan klinkt de B-snaar mooier. Bij 34 inch moet de B-snaar minder strak staan om die lage B te krijgen, waardoor de B-snaar naar mijn mening al gauw te ‘sloppy’ wordt.” Er zijn wel 34 inch vijfsnarige basgitaren met een goed klinkende B-snaar. “Maar het is iets waar je goed op moet letten bij de aanschaf. Je hebt vijfsnarige basgitaren waarvan de B-snaar heel anders klinkt dan de overige snaren, alsof hij van een ‘andere familie’ is. Dat wil je niet, het klankkarakter van je snaren moet gebalanceerd zijn.”
Steviger hals
Vijf snaren, zeker met zo’n dikke B-snaar erbij, vraagt wel een hals met een grotere stijfheid. Dat kan worden opgelost door een dikkere hals, maar dat vindt niet iedereen even prettig speelbaar. “Ik geef de voorkeur aan een gelamineerde hals”, zegt Ellio. “Die is sterk en toch slank. De hals van een vijfsnarige bas moet voldoende stijf zijn en de body moet iets meer gewicht hebben. Maar ook weer niet te stijf en/of te zwaar, anders ontstaan er geen boventonen. En die heb je wel nodig voor de klank. Zonder boventonen heb je een kille toon.” In verhouding tot de overige snaren heeft de dikke B-snaar door zijn massa meer trillingsenergie. Zijn de hals en body te slap of te licht, dan ‘zuigen’ die te snel de energie van de snaar op, waardoor de toon wegzakt. “Voor de body vermijd ik dan liever het lichte swamp ash, dat zich wel prima leent voor viersnarige bassen”, aldus Ellio. “Kortom, een vijfde snaar stelt hogere eisen aan een basgitaar. Deze moet echt aan die eisen voldoen, anders ga je gefrustreerd raken als bassist en ben je niet blij met je aankoop.”
Zie ook
» Baslijnen maken – Handleiding voor de bassist
» De contrabas – Leer hem beter kennen
» Fretloze basgitaar: voor- en nadelen
» Top 10 vrouwelijke bassisten
» 4- of 5-snarige basgitaar – Welke is de beste keuze voor jou?
» Top 10 songs met een bijzonder bas-intro
» Hoe word ik bassist?
» Jazz Bass versus Precision Bass: de verschillen onder de loep
» Hoe klink je als Robert Trujillo – speelstijl, gear en inspiratie
» Wat is de beste basgitaar voor mij?
» Wat zijn de beste bassnaren voor mij?
» Wat is de beste basgitaarversterker voor mij?
» Wat is de beste linkshandige gitaar/bas voor mij?
» Wat is de beste akoestische basgitaar voor mij?
» Wat zijn de beste basgitaar-effecten voor mij?
» Basgitaar-startersets
» Elektrische basgitaren
» Akoestische basgitaren
» Fretloze basgitaren
» Contrabassen
» Linkshandige basgitaren
» Basgitaarversterkers
» Basgitaar-tassen & koffers
» Basgitaar-effecten
» Basgitaar-snaren
» Basgitaar-boeken
» Alle gitaar/bas-accessoires
Nog geen reacties...